Budget cardiologie: de pijnpunten volgens de BSC

Dat de vooruitgang in de cardiologie al enige tijd op budgettaire grenzen botst, mag duidelijk zijn. De Belgian Society of Cardiology (BSC) wees toch ook op enkele pijnpunten tijdens haar jaarcongres waarop ook Maggie De Block te gast was.

Het budget gezondheidszorg schommelt op dit moment rond 11% van de Belgische begroting. Door de vergrijzing verhoogt het risico op cardiovasculaire ziekten en andere pathologieën (zoals nierlijden en perifeer vaatlijden). Hierdoor wordt de behandeling ook complexer en moeilijker. In het huidige keurslijf kan de BSC zijn patiënten niet optimaal behandelen zoals aanbevolen door de European Society of Cardiology. Enkele voorbeelden:

  • De invoering van percutane aortaklep bij patiënten met ernstig symptomatische aortastenose wordt beperkt tot inoperabele patiënten om anatomische redenen (thoracale misvorming, status post sternotomie), terwijl de European Society of Cardiology adviseert om deze techniek voor alle patiënten met een te hoog operatief risico te reserveren. Het operatief risico wordt ingeschat en bepaald na multidisciplinair overleg (cardioloog, chirurg, geriater).

  • De diagnose van hartfalen is gebaseerd op de dosering van de natriuretisch peptides (BNP, NT Pro BNP) in de Europese aanbevelingen. Deze test wordt niet terugbetaald in België terwijl het een hulpmiddel is voor het stellen van een juiste diagnose.

  • Andere technieken zoals het meten van de fractionele flow reserve (FFR) worden minimaal terugbetaald en enkel indien gevolgd door een coronaire dilatatie (met plaatsing van een coronaire stent) terwijl bekend is dat deze techniek juist het onoordeelkundig gebruik van stents kan voorkomen.

Neerwaartse spiraal

Het voorbije decennia is de vergoeding van een aantal technieken (echocardiografie, angiografie, pacemaker ...) verminderd en dit soms zelfs meerdere malen. De BSC verzet zich tegen deze lineaire bezuinigingen omdat deze zal leiden tot een verminderde kwaliteit van zorg (bv. het niet vervangen van oudere toestellen).

Hartcentra: beter afstemmen

De toevloed aan nieuwe interventionele cardiologische centra leidde al in 2009 tot een waarschuwing van de BSC voor mogelijke overconsumptie en de gevolgen van wildgroei aan cardiologische centra. De overheid (lees: minster Onkelinx) liet te lang betijen; het is nu aan  haar om alles beter af te stemmen op internationaal erkende kwaliteitscriteria bij de programmatie van cardiologische zorg. Het beperken van complexe behandelingen tot competentie- of referentiecentra garandeert het behoud van voldoende expertise en zorgt voor de kwaliteit van zorg waarop elke patiënt recht heeft.

Netwerken: duidelijkheid!

De BSC beklemtoont dat patiënten vaak meerdere cardiale aandoeningen hebben (coronaire problemen, valvular, ritmestoornis, ...). De juiste zorg kan alleen worden gegeven wanneer al deze aspecten zijn belicht en de keuze van het referentiecentrum zal dus medebepaald worden door de pathologie van de patiënt. Deze referentiecentra/netwerken moeten toegang krijgen tot geavanceerde technieken: linksventriculaire assist, harttransplantaties, complex ablations, enz. Dat betekent een piramidale organisatie van de cardiale zorg.

De centralisatie van het gebruik van dure technieken in referentiecentra/netwerken moet een betere terugbetaling van diagnostische technieken toelaten voor het merendeel van de patiënten opgenomen in algemene ziekenhuizen. Om deze doelen na te streven, moeten bestaande overeenkomsten tussen cardiodiensten kunnen blijven bestaan en moet het mogelijk zijn om nieuwe overeenkomsten te sluiten.

Als de overheid al een idee heeft van hoe zij deze netwerken wil organiseren, dan is het van essentieel belang om ook de financiering en de organisatie van deze netwerken te benoemen. Ook het belang van kwaliteitsevaluaties, o.a. kwaliteitsindicatoren, dient hierbij onderstreept te worden. Ze kunnen worden opgenomen en gevolgd in registers. Bestaande registers zoals acute myocardinfarct registers moeten worden ondersteund en anderen moeten worden gemaakt met een financiering door de overheid.

Opleiding

Ten slotte behoort tot de handhaving van de zorgkwaliteit ook de opleiding van toekomstige artsen en de permanente vorming van cardiologen. Ook hier vraagt de BSC voldoende ondersteuning van de overheid.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.