De Nationale Raad van de Orde van artsen legde aan het kabinet De Block een conceptnota voor in aanloop naar een grondige hervorming. Ze schikt zich onder meer in een Europese zwarte lijst van artsen die het beroep niet mogen uitoefenen. Het kabinet vroeg om nog een aantal punten uit te werken tegen 30 september. Het parlement moet over het voorstel ook nog debatteren.
Wie definitief geschorst, geschrapt of beperkt wordt in de uitoefening van de geneeskunde, komt op een lijst die de provinciale raden en de bevoegde instanties kunnen inkijken. Die bevoegde instanties zijn onder andere de minister van Volksgezondheid, de procureur-generaal bij het hof van beroep, de procureur des Konings en de arts-directeur-generaal van het Riziv. Er is één lijst voor België. Schorsing, schrapping of beperking van de uitoefening van de geneeskunde kan het gevolg zijn van:
-
niet meer beantwoorden aan de inschrijvingsvoorwaarden;
-
als arts uw wil niet meer te kennen kunnen geven;
-
lang in gebreke blijven met de betaling van de bijdrage aan de Orde;
-
een beslissing van een Europese staat om de geneeskunde uit te oefenen op diens grondgebied. Dit leidt de facto tot een Europese zwarte lijst.
Nog enkele andere hoofdlijnen:
-
Respect voor de patiënt, zorgkwaliteit, loyale samenwerking zorgverleners;
-
Evolutie naar een positieve deontologie, transparantie, toegankelijkheid, dynamisme;
-
Er komt een tuchtraad in eerste aanleg maar geen hoge raad voor deontologie
De beklaagde arts zelf beschikt over procedurewaarborgen, zoals onder meer:
-
inlichtingen over de hem ten laste gelegde feiten;
-
de identiteit van de klager;
-
de mogelijkheid om te worden geconfronteerd met de klager;
-
de vrije keuze van de verdedigingsmiddelen;
-
bijstand van een advocaat in alle fasen van de procedure;
-
vaststelling van verjaringstermijnen;
-
inzage in het tuchtdossier;
-
bestaande rechtsmiddelen
Opmerkelijk ook: In de eerste en tweede graad van het tuchtrecht is de openbaarheid van de zitting en de uitspraak de regel, “gesloten deuren” de uitzondering. De Orde eist verder het terrein op van de Provinciale Geneeskundige Commissies (PGC’s) die nu artsen dringend en/of voorlopig kunnen beoordelen op hun geschiktheid om het beroep uit te oefenen. Alle universiteiten moeten vertegenwoordigd zijn binnen de Nationale Raad.
Wat de kandidaten op kieslijsten betreft: die mogen niet onderhevig zijn aan belangenvermenging zoals een leidende functie in een syndicale organisatie of elke functie die artsen moet controleren (Riziv, provinciale geneeskundige commissies). “Belangenconflict” wordt daarbij ruim geïnterpreteerd. Niet enkel professionele belangenconflicten, maar evenzeer familiale of belangenconflicten die kunnen ontstaan uit vriendschaps- of kennisbanden.
Meer details vindt u hier.
