De visie van Kaat Ieven, laureate Prijs Vlaamse en Brusselse huisarts

Afgelopen zaterdag raakte op het Lentesymposium Domus Medica (DM) bekend dat dr. Kaat Ieven de Prijs van de Vlaamse en Brusselse huisarts 2024 heeft gewonnen. Ze werd geroemd om haar verbindende leiderschapsrol. Uit haar dankwoord kwam een heldere diagnose van de huidige huisartsenproblemen en de uitdagingen voor de toekomst.

Jeroen van den Brandt, DM-voorzitter, schetste haar als iemand die de dingen graag benoemt, met een populatiegerichte bril werkt en toont dat je met een jong gezin toch met goesting in je werk kunt staan en je inzetten voor de huisartsgeneeskunde van morgen. “Ze kan mensen ook begeesteren.”

Bruggenbouwer tijdens pandemie

Dokter Ieven is lid van de Genkse artsenkring Prometheus.  Dr. Rob Smeets, voorzitter, schetste hoe ze, toen ze in 2017 startte in de Genkse groepspraktijk Boxberg, zich al snel ontpopte als een enorme bruggenbouwer. Net toen de pandemie uitbrak in 2020 stond de eerstelijnszone (ELZ) op het punt om opgericht te worden. “We hadden daar een sterke huisarts nodig, Kaat werd voorzitter van ELZ Kemp en Duin en drukte meteen een huisartsenstempel op de zone. Tijdens de pandemie begeleidde ze de collega’s uitstekend. Er ontstond een perfect lopend vaccinatiesysteem waar huisartsen en specialisten op konden terugvallen om te vaccineren, waarmee ze een grote dankbaarheid oogstte bij de collega’s, die zo immers ontzettend ontlast werden.”

Collega’s uit de wind bij Oekraïnecrisis

De pandemie lag nog maar pas achter de rug of daar diende zich al de Oekraïnecrisis aan. De  vluchtelingen dienden dringend te worden opgevangen, wat gebeurde in een inderhaast opgericht zorgcentrum waarbij een tolk werd ingezet. Opnieuw leidde dat ertoe dat de huisartsen zich weinig moesten aantrekken van de opvang en dus werden ze weer uit de wind gezet. “Zo wordt Kaat door jong en oud op handen gedragen. Intussen slaagde ze er ook nog in om twee kinderen op de wereld te zetten, volgde ze een managementopleiding en combineerde ze dat alles met een drukke praktijk.” Professor Bert Vaes was een en al lof over haar als promotor van haar thesis ‘master gezondheidsmanagement’.

Ook dr. Harrie Dewitte, zelf ooit laureaat van de Prijs van de Vlaamse en de Brusselse huisarts en prominent lid van de Genkse huisartsenkring, roemde haar om haar inzet, praktische implementatie en interesse in populatiegezondheidsmanagement. “Met een  pilootproject wist ze de vaccinatiegraad in achtergestelde wijken op te drijven.”

“Men verwijt jonge huisartsen dat ze niet hard willen werken, maar Kaat bewijst het tegendeel”, klonk het nog. “Ze enthousiasmeert sterk collega’s om deel te nemen aan allerhande projecten. Kaat Ievens is een voorbeeld voor vele jonge vrouwelijke huisartsen die het niet makkelijk hebben om in dezelfde situatie alles te bolwerken.”

Dokter Ievens speelde ook een gewichtige rol in de totstandkoming van het charter voor het  samenwerkingsverband voor de eerste lijn Limburg waar tevens ziekenhuisartsen en academici bij werden betrokken.

Systeemfalen

In haar dankwoord vertrok de laureate van een kinderantwoord op de vraag wat ze deden als ze ziek waren. “Naar het hartje luisteren”.

“Wij, huisartsen, luisteren ook naar het hart: de huisartsgeneeskunde is het hart, het centraal punt voor zorg en welzijn van vele mensen zoals hart het centrum is van ons cardiovasculair stelsel.”

“We zetten onze voelsprieten op en luisteren volgens de meest recente inzichten naar de nood van onze patiënten. We pikken ook maatschappelijke signalen op in combinatie met technologische evoluties. Ik maak me bijzonder veel zorgen over het ‘hartfalen’ van het systeem. Zo gooien meer en meer huisartsen de deuren dicht. Ze blijven achter met een knagend gevoel dat ze niet meer voldoen aan de bevolkingsbehoeften. Dat is systeemfalen.” “Drie jaar geleden studeerde ik gezondheidsmanagement aan de KU Leuven, maar de eerstelijnszorg komt daar amper aan bod.” Haar pleidooi: “Men moet juist voluit investeren in de eerste lijn, de wijkgezondheidscentra meer bemannen, meer inzetten op maatschappelijk werk en psychosociale hulpverlening.”

Dat men daarvoor op het beleid schiet, moet kunnen. “Maar”, zo ging ze zelfkritiek niet uit de weg, “we moeten zelf ook nadenken als huisartsen hoe we ons positioneren: als trekkers of als deel van een systeem tussen andere medewerkers.”

Ze lichtte tot slot nog een tipje van de sluier van een recent opgestart onderzoek over patiëntenverwachtingen. “Prioritair voor patiënten is een betrokken en empathische arts die overzicht heeft over hun dossier en hen het hele traject wil blijven volgen.” Zo willen precies ook huisartsen betrokken blijven bij hun patiënten, of anders gooien ze inderdaad hun deuren dicht.”

Behandelmodel

Hoe het verder moet met het behandelmodel is ook voor de Genkse laureate de hamvraag. Moeten we meer gaan samenwerken, meer delegeren? Ik ben blij met de evolutie naar betaalbare eerstelijnspsychologische zorg. Toch moet je daar als huisarts nog veel tijd voor maken, ook in de detectie van psychosociale problemen. Dat is en blijft zeker huisartsenmaterie, deze aspecten zitten in elk van onze consulten.”

Ze blikte naar de onmiddellijke toekomst van het beroep. “Relatief makkelijke medische taken zullen verdwijnen om plaats te maken voor teamoverleg en -coördinatie, en automatisch leidt dat tot minder patiëntencontacten. Een noodzakelijke evolutie, helaas. Tegelijk moeten we toch voldoende contact blijven houden met de patiënt om betrokken vertrouwensartsen te blijven. Laat ons niet zelfde fout maken als de NHS in het Verenigd Koninkrijk waar die band zo goed als verdwenen is.”

Aan die vaststellingen koppelde ze voorts een pleidooi voor een hogere zorgkwaliteit en meer digitalisering annex een beter gebruik van het emd. Dat artsen in tijden dat chat gpt furore maakt, nog zoveel manueel moeten omzetten bij de communicatie over diagnoses, is niet meer van deze tijd, noteerde ze met een kritische blik. “En waarom is een degelijk communicatieschema huisartsen-ziekenhuizen-apothekers zo moeilijk tot stand te brengen? Het is hoognodig dat de huisarts gefaciliteerd wordt in zijn rol van centrale hulpverlener.”

Met een cliché dat niettemin een waarheid als een koe is, sloot ze af: “Het huisartsenberoep blijft het mooiste, maar om dat te behouden is meer aandacht nodig voor de eerste lijn die meer moet samenwerken, en men moet ruimte geven om meer huisartsen te laten afstuderen.”

Afsluitend vergat ze niet om de collega’s van de kring te bedanken “die achter mijn rug mijn kandidatuur indienden. En uiteraard haar promotor, Prof. Bert Vaes. Ook de collega’s van de eerstelijnszone mochten rekenen op haar erkentelijkheid en collega Carmen Bosmans. Last but not least haar ouders, partner en kindjes uiteraard.

> Huisartsentekort: eerste stenen vallen om

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.