Huisarts in de Vlaamse Rand: een verdwijnende schakel?

Hoewel het aantal huisartsen in België de afgelopen tien jaar is gestegen, blijft het tekort in de Vlaamse Rand nijpend, meldt de Randkrant in haar oktobereditie op basis van recente cijfergegevens.

Volgens professor Dirk Devroey (VUB) groeit de bevolking in deze regio sneller dan het aantal artsen. In 2023 kwamen er nationaal 288 huisartsen bij, maar er zouden jaarlijks 400 à 500 nodig zijn om het tekort weg te werken. Bovendien is 18% ouder dan 65 jaar en dus dicht bij pensioenleeftijd. De toenemende werkdruk, complexere pathologie en vergrijzing vergroten de druk op de eerstelijnszorg wellicht nog meer dan elders.

Rizivcijfers tonen een sterke ongelijkheid tussen gemeenten. In de periode 2013–2023 daalde het aantal huisartsen in zes van de negentien randgemeenten, met scherpe dalingen in Sint-Genesius-Rode (12→9), Wezembeek-Oppem (14→8) en Kraainem (14→11). Ook per capita is de daling uitgesproken volgens de Randkrant: Sint-Genesius-Rode van 6,7 naar 4,8 huisartsen per 10.000 inwoners, Wezembeek-Oppem van 10,1 naar 5,5 en Kraainem van 10,3 naar 7,8. Deze gemeenten kampen met een oudere populatie, weinig groepspraktijken en hoge vastgoedprijzen — factoren die de opvolging bemoeilijken. 

Groeps- versus solopraktijken

In Overijse -thuisgemeente van Prof. Devroey die er sinds 1991 huisarts is- Hoeilaart en Tervuren steeg het aantal huisartsen dankzij de opkomst van groepspraktijken. Toch is dat geen structurele oplossing want het is bekend dat een solopraktijkarts die met pensioen gaat, vervangen moet worden door anderhalf tot twee jonge artsen om hetzelfde aantal uren te dekken. De overstap naar groepspraktijken biedt voordelen in permanentie en samenwerking, maar compenseert de uitstroom van oudere artsen onvoldoende, analyseert hij.

Almaar meer praktijken voeren een patiëntenstop in. Huisarts Roya Zolfaghari werkt in Dokterspraktijk 535, Overijse, de groepspraktijk van Prof. Devroey en zijn echtgenote. Zij getuigt in de Randkrant dat zelfs grote groepspraktijken de toestroom niet meer aankunnen.

“Het blijft moeilijk om nee te zeggen, maar op een bepaald moment kan je niet anders, want je hebt steeds minder tijd voor de patiënten. Ik blokkeer in mijn agenda sommige tijdsblokken om mensen toch te kunnen zien. Mensen die geen huisarts vinden in hun gemeente, proberen het in een buurgemeente. In de wachtpost merken we dat er steeds meer patiënten zonder huisarts uit Wezembeek-Oppem komen omdat er daar een patiëntenstop is. Maar ik merk ook dat er in Sint-Genesius-Rode, waarvan ik afkomstig ben, een ernstig tekort is. Ik heb zelf in de Zennevallei gewerkt en de wachtpost wordt er overbelast met mensen die geen huisarts vinden. Geregeld komen ze voor een medicatievoorschrift. Dat is niet de bedoeling. De wachtpost is er voor dringende medische vragen. Je krijgt dan soms boze mensen en dat legt opnieuw extra druk op de arts.”

Taalbarrière en sociaal-culturele factoren

Ook dr. Mark Huylebroeck (65), ondervoorzitter van huisartsenkring Harno Regio Noordrand (foto), komt in de Randkrant aan het woord. Zijn kring groepeert zowat 150 huisartsen. De ondervoorzitter verhuisde vorig jaar als huisarts van Wemmel naar een groepspraktijk in Meise. “In Meise werk ik veel dichter bij huis en hier is er ook voldoende parking’, zegt hij. 

“Bij Harno merken we dat jonge huisartsen er vroegtijdig mee stoppen omdat de administratieve last te groot wordt en omdat de druk van de patiënten toeneemt. Patiënten worden veeleisender. Dat heeft onder andere met dr. Google te maken. Mensen vormen zich via het internet al een eigen mening, terwijl het toch de arts is die de juiste diagnose moet stellen, niet dr. Google. Huisartsenwachtposten worden ook geraadpleegd voor niet-dringende zaken. Het remgeld bedraagt bij ons 6 euro en dan komen mensen met bijvoorbeeld een insectenbeet of een sneetje, terwijl dat vroeger thuis zelf werd behandeld.”

Een bijkomende uitdaging in de Rand is de meertaligheid: minder dan een derde van de patiënten spreekt Nederlands, terwijl een derde Frans spreekt en de rest anderstalig is. Deze taaldrempel bemoeilijkt communicatie en schrikt jonge Nederlandstalige artsen af om zich in de regio te vestigen. In combinatie met hoge vastgoedprijzen vormt dit een reële barrière voor nieuwe huisartsenpraktijken.

“Bij Harno proberen we oudere huisartsen te motiveren om toch nog een aantal uren te presteren. Ik ben volgend jaar 66 en kan met pensioen, maar zal dat nog niet doen. Er staat nog geen einddatum op mijn loopbaan, want ik doe het nog graag. Wel zijn in onze regio heel wat huisartsen tussen 55 en 65. Tegen 2030 weet je dus dat er een pensioengolf komt. Hoe zullen we al die huisartsen vervangen? Er is ook het probleem dat steeds meer artsen zich specialiseren, waardoor er minder polyvalente artsen zijn.”

Zonder gerichte beleidsmaatregelen — zoals incentives voor vestiging in de Rand, ondersteuning van groepspraktijken en administratieve verlichting — dreigt de toegankelijkheid van basiszorg er ernstig in het gedrang te komen.

> Wat als het artsentekort vooral te maken heeft met de vergrijzing van de bevolking?

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.