In de derde week van de coronamaatregelen dienden zich meer spanningen tussen gezinsleden aan. Dat blijkt uit de wekelijkse bevraging van de UAntwerpen. 415.000 mensen vulden de enquête in, een stijging tegenover een vorige week.

Dinsdag konden de Belgen voor een derde keer deelnemen aan de grote coronastudie van de Universiteit Antwerpen. Die bevraagt wekelijks hoe de bevolking omgaat met de coronacrisis. 415.000 mensen vulden de enquête volledig in, dat is meer dan de 346.000 van week twee, maar minder dan bij de eerste bevraging, toen 560.000 Belgen deelnamen.

Woensdag konden de onderzoekers al enkele resultaten meegeven. Zo gaf 95 procent van de respondenten de voorbije week geen hand of zoen aan niet-huisgenoten: toch nog steeds meer dan 23.000 deelnemers deden dat wel.

Met de paasvakantie voor de deur geeft 6 procent aan nog geen regeling te hebben voor de opvang van de kinderen. 80 procent houdt dezelfde regeling aan als de voorbije weken, 14 procent werkte een andere regeling uit.

Waar vorige week vooral hooggeschoolden zich wat minder goed in hun vel voelden, is dat nu ook bij lagergeschoolden meer het geval. Er kwamen ook meer meldingen van spanningen binnen het gezin en de relatie. Dat is vooral het geval wat de verhouding met opgroeiende tieners (12 tot 18 jaar) betreft: vorige week rapporteerde 15 procent spanningen, deze week 27 procent.

Deze week wilden de onderzoekers ook te weten komen hoe de deelnemers denken over apps die zouden kunnen ingezet worden tijdens de coronacrisis. Een dergelijke app kan dan via gsm-signalen bijvoorbeeld doorgeven wanneer iemand in de buurt komt van een besmet persoon. Slechts de helft van de deelnemers zou een dergelijke app willen gebruiken. 80 procent van zij die dat niet zien zitten, hebben sterke bezorgdheden over privacy en gevoeligheid van gegevens.

Ook in de paasvakantie loopt de enquête door. "De wetenschap heeft deze data echt nodig", zegt onderzoeker Philippe Beutels. "We willen weten hoe de bevolking omgaat met de crisis, niet in het minst om de verdere evolutie van de epidemie te kunnen voorspellen, de ziekenhuizen te helpen inschatten wat er staat te gebeuren, en het welzijn van de bevolking op te volgen."