Foetale chirurgie bij aangeboren middenrifdefect verbetert overlevingskansen sterk

Baby's met een ernstig aangeboren middenrifdefect zijn sterk gebaat bij een operatie voor de geboorte, wanneer de foetussen zich dus nog in de baarmoeder bevinden. Dat blijkt uit een internationale studie, geleid door UZ Leuven. De studie heeft aangetoond dat de overlevingskansen van de baby's sterk verbeteren. De resultaten van het onderzoek zijn dinsdag gepubliceerd in het wetenschappelijk vakblad The New England Journal of Medicine.

Een aangeboren middenrifdefect is een levensbedreigende aandoening: doordat er een abnormale opening in het middenrif is, komen ingewanden van de baby in de borstkas terecht, wat nefaste gevolgen heeft voor de longgroei en -functie. Dertig procent van de pasgeboren baby's die het defect hebben, sterft. Baby's met een ernstige vorm van het defect hebben een heel lage overlevingskans. De voorbije decennia heeft een team van onderzoekers een vorm van foetale chirurgie ontwikkeld om de overlevingskansen van de getroffen baby's te verbeteren.

Het team heeft nu een wereldwijde klinische studie afgerond bij 287 zwangere vrouwen van wie de baby een matig of ernstig middenrifdefect had. De helft van de ongeboren baby's kreeg foetale chirurgie, de andere helft kreeg geen operatie voor de geboorte. De groepen werden volledig willekeurig ingedeeld.

"De overlevingskans van baby's met een ernstig middenrifdefect is door de ingreep meer dan verdubbeld: van 15 procent in de groep zonder chirurgie voor de geboorte, naar 40 procent in de groep met foetale chirurgie", vertelt professor Jan Deprest (UZ Leuven), gynaecoloog en hoofdonderzoeker van de studie. "Daarom zal foetale chirurgie nu als bijkomende behandelingsoptie worden aangeboden in UZ Leuven voor baby's met een ernstige vorm van de afwijking. Maar de keuze voor de behandeling blijft natuurlijk aan de ouders." Bij matige vormen van het defect, waarbij de baby's 50 procent overlevingskans hebben, had de ingreep ook een positief, maar kleiner effect (+13 procent).

De operatie kan uitgevoerd worden vanaf 27 weken zwangerschap bij de ernstige vormen, en vanaf enkele weken later voor minder ernstige defecten. De ingreep vereist een kleine insnede van 3 millimeter bij de zwangere vrouw, waarlangs een miniatuurcamera doorheen de baarmoeder in de luchtpijp van de baby wordt ingebracht. Daarna wordt een ballonnetje ingebracht en opgeblazen om de luchtpijp te blokkeren, wat de longgroei van de baby stimuleert. Tijdens de zwangerschap is er geen lucht in de longen van de baby, maar produceren de longen vruchtwater in de baarmoeder. Door de luchtpijp tijdelijk te blokkeren, ontstaat een ophoping van het vocht in de longen, wat hun groei stimuleert. Enkele weken later wordt het ballonnetje weer verwijderd.

Een nadeel van foetale chirurgie is dat een kleine insnede in de baarmoeder nodig is. Die kan leiden tot het scheuren van de vliezen, lekken van vruchtwater en een vroegtijdige bevalling, wat de winst van de foetale chirurgie teniet kan doen. Het Leuvense team verricht nu al onderzoek om de procedure verder te optimaliseren om de risico's te beperken, bijvoorbeeld door de camera verder te verkleinen of door een nieuwe ballon te gebruiken waarvan de klep vanop afstand kan geopend worden.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.