In 2022 ging 58 procent van alle uitgaven van de Belgische ziekteverzekering naar 5 procent van de bevolking. Dat blijkt uit een onderzoek van het Intermutualistisch Agentschap (IMA), dat de patiëntengegevens van de Belgische ziekenfondsen bundelt en analyseert. De analyse zet het belang van de sociale zekerheid in de verf, zegt het IMA vrijdag in een persbericht.

In 2022 betaalde de Belgische ziekteverzekering 37,2 miljard euro uit voor gezondheidszorg en geneesmiddelen. 57,6 procent van dat bedrag, ongeveer 21,5 miljard euro, ging naar de gezondheidszorg van 5 procent van de bevolking. Vergeleken met 2012 is de concentratie toegenomen, zegt het IMA. Toen ging het om 53 procent van de uitgaven. Vooral bij geneesmiddelen is de concentratie zeer hoog, met 73,5 procent van de uitgaven .

Voor de 5 procent van de bevolking met de grootste zorgbehoeften heeft de ziektekostenverzekering minstens 14.000 euro per patiënt betaald. Bij 1 procent van de bevolking ging het zelfs om minstens 100.000 euro. 

De concentratie is ook zichtbaar bij het remgeld, het bedrag dat patiënt zelf betaalt. Het mechanisme van de maximumfactuur beperkt de omvang van het remgeld dat een gezin jaarlijks kan betalen. Van de 1,8 miljard euro aan remgeld dat Belgische patiënten betaalden, was 29,1 procent voor rekening van 5 procent van de bevolking. Ook dat aandeel ligt hoger dan tien jaar eerder: toen ging het om 25 procent. 

In deze cijfers ontbreken bovendien bepaalde bijkomende kosten. Zo zijn zorgverstrekkingen die niet terugbetaald worden door de ziekteverzekering en supplementen er in niet opgenomen.

Volgens het IMA zet deze analyse het belang van de sociale zekerheid in de verf. "Zonder de solidariteit van ons gezondheidszorgsysteem, waarbij de middelen gemutualiseerd worden via sociale bijdragen, zou dat voor de patiënten rampzalige financiële gevolgen kunnen hebben."