Vrouwen met een buitenlandse nationaliteit krijgen in Vlaanderen gemiddeld meer kinderen dan vrouwen met de Belgische nationaliteit. Het totale vruchtbaarheidscijfer lag in 2021 op 2,31 kinderen bij buitenlandse vrouwen en op 1,50 bij Belgische vrouwen. Gemiddeld gaat het om 1,61 kinderen per vrouw. Dat blijkt uit cijfers van Statistiek Vlaanderen.

De totale vruchtbaarheid ligt hoger bij zowel vrouwen met een andere EU-nationaliteit (1,96 kinderen) dan bij vrouwen met een nationaliteit van buiten de EU (2,75 kinderen). In vergelijking met 2010 is de totale vruchtbaarheid in 2021 opmerkelijk gedaald bij de Belgische vrouwen: van gemiddeld 1,72 naar 1,50 kinderen per vrouw. Een vruchtbaarheid lager dan 1,5 wordt in het algemeen beschouwd als een "zeer lage totale vruchtbaarheid". Maar ook bij de groep vrouwen met een nationaliteit van buiten de EU wordt een aanzienlijke daling vastgesteld tussen 2010 en 2021: van 3,51 naar 2,75 kinderen per vrouw.

In 2021 werden er 65.747 kinderen geboren van wie de moeder in het Vlaamse Gewest woont. Dat zijn er bijna 3.000 meer dan in 2020 (+ 4,7 procent), maar ruim 4.300 kinderen minder dan in het topjaar 2010 (-6,2 procent). Tussen 2010 en 2021 daalde het vruchtbaarheidscijfer bij vrouwen jonger dan 30 jaar, terwijl het na de leeftijd van 30 jaar toenam. De gemiddelde moederschapsleeftijd steeg dan ook: van 29,7 jaar in 2010 naar 30,6 jaar in 2021.