Een recente uitspraak van 22 oktober 2025 van de Nederlandse Raad van State op basis van een klacht van een Belgische radioloog, markeert een kantelpunt. Het winstverbod, jarenlang een heilige koe in de Nederlandse zorgwetgeving, lijkt zijn langste tijd te hebben gehad. Tegelijkertijd zwengelt dit een breder debat aan over de verhouding tussen zorg en ondernemerschap.
De zaak was aangespannen door Radiology Holland B.V., een commerciële diagnostische kliniek van een Belgische radioloog die zich in Nederland wilde vestigen. De minister van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) weigerde een toelating op grond van artikel 5 van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi), dat winstuitkering door intramurale zorginstellingen verbiedt. Radiology Holland vocht dit aan – en kreeg dus gelijk op basis van Europees recht.
Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is het verbod in strijd met Europees recht, omdat het willekeurig en inconsistent wordt toegepast.
Inconsistentie blootgelegd
De Raad van State erkent dat ziekenhuiszorg vaak complexer is dan extramurale zorg, en dat enige regulering van winstuitkering gerechtvaardigd kan zijn. Maar het huidige beleid houdt geen steek. Binnen één ziekenhuis mogen zelfstandige specialisten wél winst maken, terwijl de instelling waarin zij werken dat niet mag. De minister kon niet overtuigend uitleggen waarom die privaatrechtelijke constructie relevant zou zijn voor de kwaliteit, veiligheid of toegankelijkheid van de zorg.
Volgens de Raad van State ontbreekt daarmee een coherente en consistente toepassing van het winstverbod. En dat is precies wat het Europees Verdrag betreffende de Werking van de EU (VWEU) vereist om een beperking van de vrijheid van vestiging (artikel 49) en de vrijheid van kapitaal (artikel 63) te rechtvaardigen.
Het oordeel is helder: het beleid deugt niet juridisch bekeken.
Europees recht als breekijzer
De Raad van State verwijst naar vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU: nationale beperkingen op economische vrijheden mogen alleen bestaan als ze noodzakelijk, geschikt en proportioneel zijn. Zodra een maatregel inconsistent wordt toegepast, is hij per definitie niet geschikt om het beoogde doel – bescherming van publieke belangen – te bereiken.
Met die redenering vernietigde de Raad van State het besluit van de minister. Daarmee staat het fundament van het winstverbod op losse schroeven.
Effecten voor beleid en praktijk
De wetgever zal nu terug naar de tekentafel moeten. De kernvraag luidt: hoe kan de overheid winst in de zorg reguleren zonder het Europees recht te schenden?
Waarschijnlijk zal het generieke verbod plaatsmaken voor een gedifferentieerd toezichtmodel, waarin winstuitkering alleen beperkt wordt in sectoren waar dat aantoonbaar risico’s oplevert. Denk aan kwetsbare zorgdomeinen waar publieke belangen – kwaliteit, continuïteit en toegankelijkheid – direct in het geding zijn.
Voor de specialistische praktijk kan dat juist meer ruimte creëren. Het speelveld tussen ziekenhuizen en vrijgevestigde specialisten wordt gelijker, en investeringen in innovatie en infrastructuur kunnen makkelijker worden aangetrokken, menen experts.
De Raad van State stelt expliciet dat “het huidige beleid historisch zo gegroeid is” - een argument van de minister - geen geldige rechtvaardiging vormt. Het winstverbod is een product van een ander tijdperk – ingevoerd vanuit wantrouwen tegen commerciële prikkels – maar inmiddels uitgegroeid tot een lappendeken van uitzonderingen en kunstmatige constructies.
Winstverbod de schop op
Volgens advocatenkantoor Loyens & Loeff, dat Radiology Holland bijstond, is het winstverbod aan het einde van zijn levenscyclus gekomen. Hun advies:
- Schaf het onderscheid af tussen intra- en extramurale zorg als grondslag voor winstbeperking.
- Beëindig het algemene verbod op winstoogmerk voor intramurale instellingen.
- Reguleer winstuitkering selectief, enkel waar aantoonbare risico’s bestaan, en met proportionele voorwaarden.
- Zo worden publieke belangen beschermd, maar investeringen en innovatie niet langer afgeremd.
Belgische radioloog met Europese impact
Opmerkelijk genoeg komt deze juridische omwenteling niet uit Nederland zelf, maar dus uit België. De Aalsterse radioloog achter Radiology Holland heeft met zijn beroep niet alleen zijn eigen kliniek geholpen, maar ook een breder debat aangezwengeld over de verhouding tussen zorg en ondernemerschap.
Zijn zaak toont aan dat Europese vrijheden niet vrijblijvend zijn: nationale regels die onlogisch of onevenwichtig worden toegepast, moeten het afleggen..
Voor artsen en zorgondernemers betekent dit mogelijk meer ruimte voor innovatieve samenwerkingsvormen en duurzame financiering, wel binnen transparante en proportionele kaders.
De Raad van State velde met deze uitspraak niet alleen een juridisch oordeel, maar gaf ook een signaal: het is tijd voor een zorgbeleid dat recht doet aan de realiteit van de moderne gezondheidszorg én aan de Europese spelregels.









Laatste reacties
Frank Comhaire
03 november 2025derhalve is ook de beperking van het honorarium-supplement onwettig!