Iedereen weet tegenwoordig hoe geneeskunde moet. Patiënten stellen hun eigen diagnoses via Google. Mutualiteiten ontwerpen zorgtrajecten en sturen terugbetalingscriteria aan. Consultants spreken over artsen als ‘uitvoerders van protocollen’, terwijl beleidsmakers hervormingen uittekenen alsof zorg een logistiek proces is.
En telkens weer rijst de vraag: waarom zouden artsen nog autonomie nodig hebben? Waarom zouden ze niet gewoon uitvoeren wat anderen hebben beslist?
Het antwoord is eenvoudig. Omdat geneeskunde geen lopende band is. Omdat echte zorg zich afspeelt in het spanningsveld van onzekerheid, complexiteit en morele afwegingen. En daarin is autonomie geen luxe voor de arts, het is een noodzaak voor de patiënt.
Autonomie is geen blanco cheque
Wat vaak vergeten wordt: medische autonomie is geen blanco cheque. Ze is het resultaat van jarenlange vorming, intensieve training en dagelijkse confrontatie met ziekte en lijden.
Het begint met een opleidingstraject dat tot de langste en meest veeleisende behoort. Daarna volgen jaren van klinische training waarin jonge artsen leren omgaan met onvolledige informatie, tijdsdruk en morele dilemma’s. Vervolgens: eindeloze nachtdiensten op intensieve zorgen, acute beslissingen op spoeddiensten, complexe afwegingen in multidisciplinair overleg.
Artsen worden permanent getoetst door board-examens, accreditering, tuchtprocedures, peer reviews en audits. En elke dag opnieuw leggen ze verantwoording af: aan hun patiënten, aan collega’s, aan de samenleving.
Autonomie in de geneeskunde betekent dus niet: ‘doen wat men wil’. Het betekent: handelen volgens het beste oordeel, de meest actuele kennis, ervaring en een diep geworteld geweten. In een context waarin geen enkel protocol ooit alle nuances kan vatten. Het is onze modus vivendi, en onze integriteit waakt erover.
Waarom autonomie vandaag cruciaal is
In een tijd waarin de bevolking vergrijst, bureaucratie toeneemt en systemen steeds complexer worden, staat de autonomie van artsen onder druk. Maar die druk brengt risico’s met zich mee. Want wat verliezen we als we die ruimte opgeven?
We verliezen de menselijke maat. Geen enkel protocol kan het volledige plaatje vatten van een unieke patiënt in een unieke context.
We verliezen morele verantwoordelijkheid. Als artsen enkel nog uitvoeren wat anderen beslissen, wie draagt dan nog de ethische last van die keuzes?
En we verliezen innovatie. Medische vooruitgang ontstaat zelden binnen de lijntjes. Ze ontstaat juist dankzij het lef en de vrijheid van artsen om af te wijken wanneer dat nodig is.
Autonomie beschermt de patiënt
Artsen verdedigen hun autonomie niet omdat ze macht willen. Ze verdedigen die autonomie omdat ze weten wat er op het spel staat. Zonder autonomie dreigt geneeskunde te verworden tot een technocratische oefening waarin protocollen primeren op mensen. Autonomie is geen bescherming voor de arts. Het is bescherming voor de patiënt. Het is de laatste verdedigingslinie van menselijke geneeskunde.
Als we willen dat artsen hun rol blijven opnemen als hoeders van goede zorg, dan moeten we die ruimte blijven garanderen. Niet alleen uit eerbied voor het beroep, maar uit zorg voor wie het echt om gaat: de patiënt.









Laatste reacties
Christophe Breusegem
27 juli 2025Mooi geformuleerd, en vólledig eens met wat je aankaart, het belang van autonomie
De dag vandaag is zoiets uitleggen in de politieke arena of publieke sector moeilijk, maar we moeten en moeilijk gaat ook
Er moet inderdaad relativering zijn van gestandaardiseerde protocollen
Er moet ‘ruimte’ zijn voor “nuancering”: dat is in het belang van de patiënt en is een teken van goede zorg
Laten we met zijn allen opkomen voor onze autonomie!
Jan Coveliers
26 juli 2025Dank je, Luc, voor je wijze woorden — ze raken me, ook persoonlijk.
Na jouw indrukwekkende carrière is het bijzonder waardevol om zulke reflecties te lezen. En toch… ik voel ook hoop. Misschien dankzij sterke mentoren zoals jij, of doordat ik het geluk heb om met scherpe, kritische collega’s te mogen samenwerken — maar ik zie nog steeds jonge artsen die écht klinisch denken. Die zich niet blindstaren op richtlijnen, maar die de moed hebben om nuance toe te laten.
Richtlijnen geven structuur, zeker. Maar het vak begint pas echt waar het schema stopt. Daar ligt net de uitnodiging: om verfijnd te redeneren, om het unieke van de patiënt te zien… en om, als het nodig is, tegen de stroom in te gaan.
Ik hoop dat we die erfenis blijven doorgeven.
Luc Peenen
24 juli 2025Jan,
Zeer goed geformuleerd wat de meesten van ons denken.
Wat voorligt is inderdaad een logistieke oefening om de budgetten in de gezondheidszorg in evenwicht te houden, niet zozeer om de beste zorg voor het zieke individu te verzekeren.
Na 50j huisartspraktijk en stilaan met spijt afscheid nemend van dat prachtige beroep, besef ik dat men meer en meer naar die protocollen geneeskunde gaat waar de groep belangrijker is dan het individu.
Dit is te rechtvaardigen in oorlogsgeneeskunde of pandemische toestanden zoals we die gekend hebben.
Maar de patiënt die net buiten de Gaus curve valt, blijft in de kou staan en zo zijn er veel.
Ik hoop dat het zelfstandig fysiopathologisch denken, rekening houdend met de socio familiale en professionele omgeving van de patiënt niet verdwijnt bij de artsen. Dat zou een spijtige evolutie zijn en dat zou ons reduceren tot uitvoerders van richtlijnen en protocollen.
Luc Peenen
Karel Watteyne
22 juli 2025Zeer mooi!