In 2019 kregen 70.126 personen een boete van 250 euro opgelegd wegens niet-betaling van de Vlaamse zorgpremie. Dat zijn er bijna evenveel als in 2016 (23.544), 2017 (25.299) en 2018 (26.850) samen. Dat blijkt uit het antwoord van Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) op een schriftelijke vraag van Lorin Parys (N-VA).
De stijging is het gevolg van het feit dat wanbetalers sinds 2019 sneller een boete opgelegd krijgen. Vanaf vorig jaar is dat al het geval als de zorgpremie twee keer niet betaald werd, tegenover drie keer voorheen. De jaarlijkse zorgpremie bedraagt momenteel 53 euro of 26 euro voor mensen met een laag inkomen. De Vlaamse overheid gebruikt de inkomsten uit de zorgpremies om meer dan 300.000 zorgbehoevende mensen maandelijks een zorgbudget te geven.
Parallel met de toename van het aantal opgelegde boetes stegen ook de inkomsten hieruit gepuurd. In 2016 was dat 3,5 miljoen euro, in 2017 5,5 miljoen euro, in 2018 6,2 miljoen euro en in 2019 7,6 miljoen euro. "Een belangrijk deel van de boetes wordt via de deurwaarder geïnd. Het bedrag voor 2019 zal dus nog gevoelig stijgen", aldus Beke. Het aantal boetedossiers dat door deurwaarders behandeld werd steeg van 11.822 in 2016 tot 30.107 in 2019. In de periode 2016-2019 stapte de overheid drie maal naar het gerecht om een boete te innen.
