Lage rugpijn: de natuur haar werk laten doen, zegt KCE

De nadruk ligt op ‘de-medicalisering’, want lage rugpijn verdwijnt meestal spontaan. In beweging blijven is belangrijk en medische beeldvorming is vaak niet nodig, heet het.

De richtlijn bevat 37 aanbevelingen voor alle betrokken zorgverleners: huisartsen, kinesitherapeuten, specialisten in fysische geneeskunde en revalidatie, osteopaten en chiropractors, anesthesisten en pijnspecialisten, orthopedisch chirurgen, neurochirurgen, psychologen, enz.

Enige kritiek op de huidige overheidsaanpak kwam er al van dr. Van de Kelft.

Enkele principes:

  • Zelfzorg is de basis, blijf in beweging
  • Radiologisch onderzoek: veroorzaakt onnodige ongerustheid en is niet zonder risico

Maar wel voorzichtigheid geboden bij 'rode vlaggen': soms ligt er echter een ernstigere oorzaak aan de basis van het probleem: een breuk, een tumor, een ontstekingsziekte,... Zorgverleners zijn opgeleid om de typische symptomen van deze weinig voorkomende problemen (‘rode vlaggen’ of red flags) op te sporen en meteen ernstig te nemen. De KCE-richtlijn beveelt nogmaals aan dat de zorgverleners deze rode vlaggen altijd moeten uitsluiten ... en ook in dat geval is een radiologisch onderzoek slechts zeer uitzonderlijk vereist.

Bij een zogenaamde radiculaire pijn (type ischias) wordt de zenuwwortel geïrriteerd op de plaats waar de zenuwtak uit de ruggengraat komt, en dit maakt het probleem complexer. Ook hier verschilt de aanpak bijna niet: de patiënt geruststellen en beweging aanmoedigen. Enkel wanneer de pijn gepaard gaat met een duidelijk verlies van spierkracht, wordt de patiënt best doorverwezen naar een rugchirurg (neurochirurg of orthopedisch chirurg).

  • Een beter begrip van het risico op chronische pijn

De factoren die chronische rugpijn in de hand werken zijn nu goed bekend. Vooral de manier waarop de betrokkene emotioneel omgaat met het probleem (bv. overmatige angst, pessimisme over de evolutie van de situatie, ervan overtuigd zijn dat het probleem ernstig is, enz.) speelt een grote rol. We stelden ook vast dat conflicten op het werk of professionele ontevredenheid het risico op chronische pijn kunnen verhogen.

  • Een specifieke aanpak voor personen met een hoger risico

Zodra wordt vastgesteld dat een patiënt een hoger risico loopt op chronische pijn, kan er aan actieve preventie worden gedaan. Daarom wordt aan alle betrokken zorgverleners aanbevolen om onmiddellijk het risico in te schatten. De KCE-richtlijn bevat hiervoor twee zeer korte en praktische vragenlijsten.

Bij mensen bij wie een hoger dan gemiddeld risico werd vastgesteld, bestaat de basisbehandeling uit zelfzorg, aangevuld met een meer stimulerende aanpak. Men kan ze kinesitherapie, manuele technieken* of psychische ondersteuning aanbieden, afhankelijk van hun profiel. En bij een zeer groot risico kunnen ze een specifiek revalidatieprogramma volgen, waarbij deze behandelingen worden gecombineerd, en eventueel aangevuld met een ergonomische, educatieve of sociale ondersteuning.

  • Terugkeer naar het werk aanmoedigen vanaf dag één

In alle gevallen moet de terugkeer naar het werk vanaf de eerste dag van de behandeling de doelstelling zijn. Hier moet het begrip ‘werk’ wel ruim worden gezien. Voor mensen met geen professionele activiteiten (meer), is het hervatten van de dagelijkse activiteiten even belangrijk.

  • Geneesmiddelen, invasieve technieken, chirurgie: met mate en omzichtigheid

Medicatie moet met de nodige voorzichtigheid worden voorschreven: enkel als het nodig is en steeds voor een zo kort mogelijke periode. Ontstekingsremmers (niet-steroïden) zijn een optie, net als zwakwerkende opioïden, met of zonder paracetamol. Sommige invasieve technieken kunnen enkel worden overwogen onder duidelijke voorwaarden: epidurale injecties (bij radiculaire pijn) en radiofrequente denervatie (bij chronische rugpijn).

Chirurgie moet enkel worden voorbehouden voor zeer specifieke gevallen. 

De richtlijn bevat ook een aantal ingrepen die NIET aanbevolen zijn, omdat bewezen is dat ze niet doeltreffend zijn (bv. korsetten, discusprothesen, ...) of omdat er geen bewijs bestaat van hun doeltreffendheid (bv. andullatie matras).

  • Aanbevelingen die rekening houden met het advies van het terrein

Deze richtlijn is het resultaat van een constructieve samenwerking tussen KCE-onderzoekers en 31 zorgverleners van het terrein. De clinici vertegenwoordigden de belangrijkste wetenschappelijke verenigingen van de betrokken disciplines. Hun actieve medewerking geeft het document dan ook een uitzonderlijk draagvlak. Het werk is echter nog niet klaar. Dezelfde experts zijn nu een ‘zorgpad’ aan het ontwikkelen, dat voor elke zorgverlener de te ondernemen acties zal bevatten, afhankelijk van het pijnstadium van de patiënt. Het pad zal worden verspreid onder de vorm van een interactieve computertool, voor een zo groot mogelijk gebruiksgemak.

Afspraak in november!

Meer info en de volledige richtlijn KCE 287A.

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.