Naar het beste van het beste in de gezondheidszorg? (J. de Toeuf)

Fundamentele veranderingen dienen zich aan, alles is al in gereedheid gebracht. Onze manier van leven, ons beroep, onze werk, onze relatie met patiënten of met derden zal grondig veranderen onder de samenlopende impulsen van de federale en gefedereerde overheden, buitenlandse modellen, nieuwe concepten, AI. Een deel van de waargenomen malaise bij de zorgverleners hangt samen met de onzekerheden van morgen.

Amerikaanse modellen komen op ons af: praktijkevaluatie op basis van hun toegevoegde waarde, verantwoording van handelingen en kosten, afbraak van silo's, nieuwe paradigma's zoals multidisciplinariteit, transmurale zorg, de patiënt als actor en beslisser. Dat alles, al lang bekend in de literatuur, komt in diverse verklaringen in heel Europa voor.

De activiteit van zorgverleners, hun organisatie en hun relaties zijn al vastgelegd in Vlaamse en Waalse decreten en Brusselse verordeningen. Het grootste deel van deze wetgeving betreft (vooralsnog) de "eerste lijn", die alle ambulante zorgverleners omvat, van huisartsen tot logopedisten, met de bewuste uitsluiting van extramurale specialisten.

De transversale samenwerking tussen ziekenhuisartsen en extramuralen is vastgelegd in de Wet op de Ziekenhuisnetwerken. Het verdwijnen van de grenzen tussen de disciplines zit in de Kwaliteitswet. De door sommigen aangevoerde subsidiariteit zal tot gevolg hebben dat veel prestaties zullen worden verricht door andere beroepsbeoefenaars dan diegenen in de nomenclatuur: van de arts tot de gespecialiseerde of gevorderde praktijkverpleegkundige, van de verpleegkundige tot de zorgkundige, van de professional tot de occasionele niet-professionele zorgverlener. Deze nieuwe functiebeschrijving gaat niet gepaard met regels die de overdracht van handelingen vastleggen van de ene naar de andere, noch met details over het uiteindelijke gezag en de finale verantwoordelijkheid van elke persoon.

De werkzaamheden van de groep Visie 2030 van het RIZIV, de teksten (in voorbereiding) van het Waalse eerstelijnsplatform, sommige beschouwingen over de herziening van de medische nomenclatuur,... wijzen allemaal in de richting van de creatie van nieuwe lagen in de waaier van gezondheidsorganisaties, de bagatellisering van de medische functie tegenover andere beroepen in de gezondheidszorg, de ombuiging van medische begrotingsmiddelen om hoofdzakelijk nieuw administratief personeel te financieren: projectmanagers, platformmanagers, coördinatoren.

Ziekenhuizen maken zich ook zorgen: het terkort aan broodnodige middelen om "zoals eerder" verder te gaan zal leiden tot een drastische vermindering van de beddencapaciteit. We behoren inderdaad tot de top van de Europese ziekenhuizen voor beddenaantal en verblijfsduur. Om voor de hand liggende redenen van toegankelijkheid en efficiëntie zullen veel ambulante ziekenhuisactiviteiten extramuraal moeten lopen.

Komt nog bovenop de hervorming van de artsenquota, de voorkeur van sommigen voor dirigistische praktijken waar de "arts op maat" een element in de zorgproductie is die bij zijn beslissingen moet dansen naar de pijpen van de overheid.

Deze veranderingen zijn onvermijdelijk. We zijn het aan onszelf verplicht om deel te nemen aan deze hervormingen omdat vele aspecten verbeteringen inhouden. Maar we zullen moeten vechten om te voorkomen dat we onze specificiteit verliezen om vrij te kunnen kiezen in dienst van onze patiënten, die op hun beurt vrij moeten kunnen kiezen.

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.