Voorschrijven: van ‘goedkoop’ naar ‘zo goedkoop mogelijk’

Maggie De Block en het Riziv leggen de laatste hand aan een campagne voor goedkoop voorschrijven. De definitie ervan werd verengd tot het voorschrijven van het goedkoopste geneesmiddel. De nieuwe regels zouden een jaarlijkse besparing moeten opleveren van 15 miljoen euro voor de consumenten en 30 miljoen euro voor de ziekteverzekering. De artsen zullen binnenkort een informatiebrochure ontvangen samen met hun voorschrijfprofiel van 2014.

 

Minder duur voorschrijven betekende tot nog toe dat een zeker percentage van de voorschriften moest bestaan uit goedkope geneesmiddelen. Dat percentage is voor elk medisch specialisme vastgelegd. Dit jaar, aldus de federale minister voor volksgezondheid, wordt de definitie aangepast. “We moeten artsen en tandartsen ertoe aanzetten om de minst dure geneesmiddelen voor te schrijven.” Dat doet geen afbreuk aan de kwaliteit van de behandeling van de patiënten, benadrukt ze. En de patiënten en het Riziv kunnen er veel geld mee uitsparen. Die maatregelen, aldus de minister van de Open VLD, geven wat meer budgettaire ademruimte om innoverende geneesmiddelen terug te betalen. We denken daarbij bijvoorbeeld aan de nieuwe geneesmiddelen voor de behandeling van hepatitis C.

 

Een uitzondering voor chronische aandoeningen

Wat houdt die nieuwe definitie eigenlijk in? De definitie slaat zowel op originele als op generische geneesmiddelen en omvat ook biologische geneesmiddelen en biosimilars en ook de voorschriften op stofnaam (de apotheker is dan verplicht om ‘het minst dure’ geneesmiddel af te leveren, aldus de overheid). Het nieuwe schema stoelt op twee basisregels. Van de arts wordt verwacht dat hij één van de drie minst dure specialiteiten voorschrijft die in de handel te verkrijgen zijn. Soms mag een keuze worden gemaakt tussen meer dan drie geneesmiddelen. Als het goedkoopste geneesmiddel x euro kost en er bestaan meer dan drie geneesmiddelen die hooguit 5% meer kosten, mag de arts een van die geneesmiddelen kiezen. Eén belangrijke uitzondering echter: chronische aandoeningen. De artsen moeten ook bij die patiënten het goedkoopste geneesmiddel voorschrijven tenzij ze denken dat een verandering van geneesmiddel zal leiden tot verwarring of problemen bij de patiënt. In een dergelijk geval mogen ze verder het geneesmiddel voorschrijven dat de patiënt gewoon is.

 

Van 26 tot 55% in 10 jaar

Sinds tien jaar moeten de Belgische artsen een bepaald percentage goedkope geneesmiddelen voorschrijven. Het kabinet van minister De Block herinnert eraan dat het percentage voorschriften voor goedkope geneesmiddelen gestegen is van gemiddeld 26,1% in 2005 tot 54,8% in 2014 (tijdens de eerste acht maanden althans). Nu de definitie strenger is geworden, verwacht Maggie De Block dat die cijfers het eerste jaar zullen dalen. Er wordt al een evaluatie gepland. Over drie maanden, in juli, zal het Riziv nagaan of de informatie over ‘zo goedkoop mogelijke geneesmiddelen’ goed is doorgedrongen dan wel of ze moet worden herhaald, verhelderd en of er extra uitleg moet worden gegeven. Volgend jaar zal het Riziv op grond van de cijfers van 2015 nagaan of de artsen en de tandartsen erin geslaagd zijn om hun percentage van minst dure geneesmiddelen te behalen.

Het Riziv en het kabinet van minister De Block vestigen de aandacht op de maandelijkse publicatie van informatie over de minst dure geneesmiddelen op de website van het Riziv of het BCFI. Die informatie kan ook worden geraadpleegd via een tablet of een smartphone.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.