Het is voorlopig nog niet nodig om een beroep te doen op alle 700 contactonderzoekers die in Vlaanderen beschikbaar zijn. Dat meldt het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid.
Vlaanderen heeft sinds maandag 700 contactonderzoekers ter beschikking. Zij moeten contact opnemen met mensen die positief hebben getest op COVID-19 en met mensen waarmee die in contact zijn geweest. De bedoeling is om de verspreiding van het coronavirus op te volgen, zodat nieuwe besmettingshaarden snel in de kiem gesmoord kunnen worden.
De contactonderzoekers werken dagelijks honderden oproepen af. Maar voorlopig is het nog niet nodig om alle 700 beschikbare teamleden in te zetten, zegt Joris Moonens, de woordvoerder van het Agentschap Zorg en Gezondheid. Exacte cijfers over het verloop van die werkzaamheden kunnen nog niet worden gegeven.
"Er werd voor Vlaanderen gerekend op 1.200 contactonderzoekers. Maar dat was de maximumcapaciteit op langere termijn, waarbij rekening werd gehouden met een stijging van het aantal besmettingen en van het aantal mensen waarmee de besmette persoon in contact komen", legt Moonens uit. "Momenteel beschikken we over een inzetbaar team van 700 mensen. Dat is momenteel zeker voldoende capaciteit."
"Als de gevreesde tweede piek zich voordoet, kan het wel gebeuren dat de 1.200 contact tracers nodig zullen zijn. Maar we hopen uiteraard dat het niet zover komt."
Of het aantal beschikbare contactonderzoekers later nog wordt opgeschaald of afgebouwd, zal onder meer afhankelijk zijn van de verdere evolutie van de epidemie. Ook de werkelijke duur van de gesprekken zal daarbij een rol spelen. Momenteel wordt nog gerekend op een gesprek van een uur per gecontacteerde persoon.