Op het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016 heeft een wetsdokter uitgelegd waarom de identificatie van slachtoffers dagen duurde. Voorzitster Laurence Massart legde hen uitspraken van slachtoffers voor, die waren komen getuigen over de knagende onzekerheid zolang ze geen uitsluitsel hadden over het precieze lot van hun geliefden.
Op het assisenproces over de aanslagen in de luchthaven van Zaventem en het Brusselse metrostation Maalbeek presenteren wetsdokters en odontologen dinsdagnamiddag hun vaststellingen ter plaatse, de autopsieën van slachtoffers en hun identificatie. Massart legde hen op een bepaald moment de getuigenissen voor van sommige slachtoffers, die getuigden dat het dagen duurde voor officieel bevestigd werd dat hun geliefden waren overleden, tot vrijdag of zaterdag. "Waarom zo voorzichtig?", vroeg Massart.
"De lichamen waren heel erg verminkt. Visuele herkenning was onmogelijk. We vonden bij een slachtoffer zelfs identiteitsdocumenten die niet overeenkwamen", antwoordde wetsarts Grégory Schmit, die net daarvoor had beschreven dat door de blast de identiteitsdocumenten van een slachtoffer in de afgescheurde zak van een ander slachtoffer waren beland.
"Als we ons baseren op wat we in een handtas vinden die bij iemand aangetroffen is, dan maken we mogelijk fouten", zei Schmit ook. "Daarom is een wetenschappelijke analyse nodig, via DNA, tanden of vingerafdrukken. Het kost enkele dagen om de nodige informatie te vinden en die vervolgens te vergelijken met de gegevens van DVI (Disaster Victim Identification), die ze verzamelde bij slachtoffers. Zo zijn we zeker dat we geen fouten maken. Het zou erger zijn om ons te haasten en het verkeerde lichaam aan de familie te bezorgen."
Tandheelkundige Eddy De Valck wees er tijdens zijn getuigenis ook op dat de slachtoffers van Maalbeek uit twaalf verschillende landen komen. "Het was niet altijd eenvoudig om snel een tandarts te lokaliseren en een tandheelkundig rapport van het slachtoffer te pakken te krijgen."