De Vereniging voor Social Profit Ondernemingen (Verso) wijst naar aanleiding van de raming van de SERV over de Vlaamse begroting opnieuw op de niet-indexering van de werkingsmiddelen in het merendeel van de social-profitsectoren. Nochtans bevestigen de sociale partners in het SERV-rapport hun oproep voor gerichte ondersteuning te bieden aan sectoren die uitzonderlijk zwaar getroffen zijn door de huidige inflatieopstoten.
Verso en haar federaties vestigen maandag in een mededeling opnieuw de aandacht op de niet-indexering van de werkingsmiddelen in het merendeel van de social-profitsectoren. "Ondanks enkele financiële meevallers en na herhaalde vragen en opmerkingen vanuit de sectoren weigert de Vlaamse regering de werkingsmiddelen te laten meegroeien met de gestegen levensduurt e", luidt het.
Hoewel de lonen in de social profit automatisch geïndexeerd worden, geldt dat niet voor de werkingsmiddelen die sociale ondernemingen gebruiken om hun vaste kosten te betalen. Deze gederfde inkomsten zijn niet te onderschatten, stelt Verso. Zo bedraagt het gecumuleerd verlies voor de sector gezinszorg 4,6 miljoen euro per jaar. Zonder besparing zou de totale subsidiëring in de sector jeugdhulp voor 2022 ruim 20 miljoen hoger liggen. Voor de sector kinderopvang gaat het om bijna 40 miljoen per jaar en voor de sector ondersteuning van personen met een handicap zelfs ruim 100 miljoen.
"Sinds de start van de inflatieopstoot in de 2de jaarhelft van 2021 werd de inflatie systematisch onderschat. Het bevriezen van werkingsmiddelen voor onder andere energie, voedsel, ICT, meubilair, medisch materiaal, papier en speelgoed is niet vol te houden. Ondanks de financiële injecties die er in bepaalde sectoren zeker ook waren. Verso roept dan ook samen met onze betrokken sectorfederaties de Vlaamse regering op om dit pervers mechanisme te doorbreken in 2023 en de volgende legislatuur niet af te wachten om deze onhoudbare situatie om te keren", besluit Ingrid Lieten, directeur van Verso.
