Na de zware aardbeving in Afghanistan van vorige week focussen internationale en plaatselijke hulporganisaties zich nu op langetermijnhulp, in plaats van op noodhulp. Dat hebben verschillende ngo's aangekondigd.

De aardbeving met een kracht van 5,9 trof woensdag het zuidoosten van het land, dat grenst aan Pakistan. Meer dan 1.000 mensen kwamen om het leven en duizenden werden dakloos. 

Hoewel de hulp bijna alle getroffen gebieden heeft bereikt, is de toekomst van de overlevenden op langere termijn hoogst onzeker. Afghanistan kampt namelijk met een ernstige financiële en humanitaire crisis sinds de taliban vorig jaar in augustus de macht overnamen. 

"Onze teams hebben vastgesteld dat er op dit moment niet zoveel behoefte is aan voedsel of non-foodartikelen", aldus de Afghaanse Rode Halve Maan. Het belangrijkste is om overlevenden financieel te voorzien zodat zij basisartikelen kunnen kopen die nodig zijn om hun leven opnieuw op te bouwen. Ook voor Artsen zonder Grenzen (AZG) is het tijd om naar de toekomst te kijken. "Nu gaat het om uitdroging en diarree als gevolg van het gebrek aan drinkwater", aldus Jose Mas, de noodhulpcoördinator van de NGO.

Het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) verklaarde dan weer dat vrouwen centraal zullen staan bij de inspanningen om de zwaarst getroffen gemeenschappen weer op te bouwen. Sinds augustus hebben de taliban zware kritiek te verduren gekregen van de internationale gemeenschap omdat zij in naam van hun strenge interpretatie van de islam de vrijheid van vrouwen op het gebied van onderwijs, werk en reizen ernstig hebben beperkt.