Gezondheidswetenschappers moeten mee aan tafel bij landbouwdebatten, argumenteert dr. Dirk Van Renterghem, pneumoloog-oncoloog op rust in een opiniestuk in De Standaard.
Tal van argumenten maken deelname van gezondheidswetenschappers aan dit debat over onze landbouw en gezondheid noodzakelijk, meent hij. “Fijnstof, dat leidt tot hart- en vaatziekten, longziekten en allergieën, wordt voor 20 tot 30% mee veroorzaakt door de uitstoot van ammoniak uit stallen en mest. De Vlaamse Milieumaatschappij schat het aantal vroegtijdige overlijdens door fijnstof in Vlaanderen in 2023 op 3.500. Wetenschappelijk blijkt er geen veilige ondergrens voor fijnstof te bestaan. Maar zelfs de 'aanvaarde' grenzen worden in Vlaanderen voortdurend overschreden.”
Hij vraagt om een bijsturing van onze huidige landbouw, en wel nog hierom:
- Soja is een efficiënte eiwitbron – De 700.000 ton geïmporteerde soja bevat genoeg eiwit voor heel Vlaanderen, maar via dierlijke omzet gaat het grootste deel verloren.
- Eiwitverspilling via veeteelt – Slechts 5–22% van het eiwit blijft over na omzetting via dieren; de rest wordt mest en stikstof, met schadelijke milieueffecten.
- Alternatieven voor dierlijk eiwit – Plantaardige bronnen zoals graan en peulvruchten kunnen elkaar aanvullen; lokale teelt van eiwitrijke gewassen wordt onderzocht.
- Klimaatschade door veeteelt – Veeteelt draagt wereldwijd ongeveer 10% bij aan de opwarming van de aarde door methaanuitstoot.
- Structurele overschrijding van fijnstofnormen – In Vlaanderen worden zelfs de 'aanvaarde' fijnstofnormen structureel overschreden; er is geen veilige ondergrens.
- Landbouwproductie voor dieren in plaats van mensen – 70% van de akkers dient dierenvoeding; hierdoor is Vlaanderen afhankelijk van tarwe- en soja-invoer uit instabiele landen.
- Nood aan reconversie – Vlaanderen moet overschakelen naar meer inlandse plantaardige voeding, wat meer vraagt dan enkel technologische innovatie.
- Bescherming van landbouwers essentieel – Reconversie moet ook het sociale luik omvatten: bescherming van landbouwers die vaak slechter af zijn dan industriële aandeelhouders.