Aanslagen: getuigenis van de DIR-MED in Maalbeek

Olivier VermylenDe directeur medische hulpverlening (DIR-MED) is een dirigent. Kennen de hulpverleners de partituur, dan functioneert de hulpverlening efficiënt. Dat was het geval in Maalbeek”, getuigt dr. Olivier Vermylen, directeur van de medische diensten die te hulp schoten na de aanslag in het Brusselse metrostation.

De spoedarts kwam enkele minuten na de explosie ter plaatse. “Ten opzichte van het vreselijke drama dat de slachtoffers hebben ondergaan, valt het me moeilijk te zeggen dat we ‘goed werk’ hebben geleverd”, verklaart dr. Vermylen met de nodige terughoudendheid. Niettemin meent de DIR-MED dat de hele keten van hulpverleners – brandweermannen, artsen, ambulanciers, Rode Kruis, politie, enz. – goed gefunctioneerd heeft. “Het bestaan van duidelijke procedures, die regelmatig up-to-date werden gehouden, betekende een grote hulp voor ons. Bovendien kenden we dankzij de preventieoefeningen een deel van de hulpverleners die aanwezig waren. Het is makkelijker om bijvoorbeeld afspraken te maken en een organisatie op poten te zetten met de verantwoordelijken van de brandweer wanneer men hen al kent.”

Na het verschrikkelijke Heyseldrama in 1985 hebben we een structuur uitgewerkt voor de opvang van slachtoffers op de plaats van een ramp”, vertelt het diensthoofd van de dienst spoedgevallen van het CHU Brugmann. Het was in deze periode dat de functie van directeur medische hulpverlening (DMH) werd gecreëerd. De DMH coördineert op operationele manier het medisch interventieplan (MIP) dat tot doel heeft de technische performantie van de individuele spoedhulp te implementeren in situaties waarbij er sprake is van een (zeer) groot aantal slachtoffers.

Een uiterst snelle interventie

“De rol van de DIR-MED bestaat uit het coördineren van alle beschikbare middelen van discipline 2 (gezondheidszorg en medisch-sociale hulpverlening) bij een catastrofe. Hij moet het aantal slachtoffers, de evolutie van het risico, de nood aan mensen en materiaal, enz. inschatten”, legt Olivier Vermylen uit. “Hij moet evalueren of het nodig is de civiele bescherming te laten tussenkomen. De DIR-MED staat in voortdurend contact met discipline 1 (de brandweer) en discipline 3 (de politie). Dinsdag passeerden tussen 75 en 90 slachtoffers de vooruitgeschoven medische hulppost die ter plekke werd opgestart. In een tijdspanne van twee en een half uur werden al deze mensen bevrijd, onderzocht en – via de dienst 112 – naar verschillende ziekenhuizen overgebracht. Onze interventie was uitermate snel.”

Falende telefonie

Een van de grootste problemen waarmee Olivier Vermylen tijdens de hulpverlening geconfronteerd werd op dinsdag 22 maart, waren de problemen met de telefonische communicatie. “Gedurende verschillende uren, van 10 tot 16 uur, kon ik niet met mijn gsm telefoneren, zelfs niet naar de nummers 100 en 112. Het netwerk was overbelast. Wij communiceerden via het Astrid-netwerk. Ook dat kreeg veel te verwerken, maar ik slaagde er wel in de andere hulpverstrekkers te bereiken.” 

De spoedarts benadrukt dat het belangrijk is dat de DIR-MED ter plaatse is op de plek van de ramp. “Deze aanwezigheid biedt zorgverstrekkers en hulpverleners de mogelijkheid om rechtstreeks een vraag te stellen en meteen een snel antwoord te krijgen. Bijvoorbeeld over de noodzaak om morfine toe te dienen.”

Hij benadrukt tevens het belang van een goede organisatie tijdens een interventie. “De vooruitgeschoven medische post mag geen ordeloze mierenhoop worden waar paniek heerst. Het is noodzakelijk te zorgen voor coördinatie tussen de hulpdiensten, de mug, de huisartsen en de specialisten die zich spontaan ter plaatse aanboden. Wanneer de operatie beëindigd is, moet je de hulpverleners – die zich gedurende enkele uren enorm intensief hebben ingezet – duidelijk maken dat ze de plaats moeten verlaten. Dat is soms moeilijk omdat men begrijpelijkerwijze hulp wil blijven verlenen.”

Snelle verdeling van de gekwetsten

Het aantal gekwetsten lag zo hoog dat dr. Vermylen de dienst 100 de opdracht toevertrouwde om ze te verdelen over de ziekenhuizen van Brussel en van de periferie. “In theorie is dat een prerogatief van de DIR-MED, maar in de gegeven omstandigheden was dat niet mogelijk. De dienst 100 heeft zeer goed gefunctioneerd. We gaven het type pathologie en de kwetsuren aan en enkele minuten later vertrok de patiënt op een brancard richting ziekenhuis. Hadden we zelf moeten aangeven naar welke ziekenhuizen de patiënten moesten gaan, dan zou het vertrek van de gekwetsten vertraging opgelopen hebben. In dit soort situaties is het doel van de medische directie – die verzekerd wordt in samenwerking met Serge Lisen (hoofd verpleegkunde van de spoeddienst op de site Brien en adjunct DIR-MED) – steeds om alles dusdanig te organiseren dat de interventie zo vlot mogelijk verloopt. De DIR-MED is een soort dirigent. Alle hulpverleners kennen de partituur, maar iemand moet hen in dezelfde richting laten samenwerken.”

Na de aanslagen verzorgden de spoeddiensten van het CHU Brugmann – sites Horta en Brien – 22 gewonden. Ondanks de afwezigheid van Olivier Vermylen en Serge Lisen, allebei aanwezig in Maalbeek, zorgden de teams voor een goede afloop. “Men is er zich niet altijd van bewust dat wanneer men als DIR-MED wordt aangeduid, men het risico loopt niet aanwezig te zijn op de eigen dienst wanneer er zich een ramp voordoet. Men moet hier rekening mee houden bij de uitwerking van de noodprocedures.” De functie van DIR-MED wordt in een beurtrol toegewezen aan de ziekenhuizen die over een mug beschikken.

Psychologische ondersteuning

Alle zorgverstrekkers die hulp verleenden op de plaats van de aanslagen kregen psychologische ondersteuning aangeboden. Een eerste vergadering werd al georganiseerd voor de vooruitgeschoven medische post. Een volgende wordt gepland in de loop van de komende twee weken. “Het is belangrijk erover te praten en een aangepaste opvolging uit te werken voor diegenen die ter plekke waren en de zorgverstrekkers die de gewonden in het ziekenhuis hebben opgevangen. Ze hebben niet hetzelfde meegemaakt”, legt Olivier Vermylen uit. De doorwinterde spoedarts had alvast nooit gedacht als DIR-MED in dergelijk dramatische omstandigheden te moeten werken. “Er is een verschil tussen een verkeersongeluk en een aanslag. De emotionele geladenheid is anders.”

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.