Niet toevallig draagt het jaarrapport cardiologie 2015-2016 AZ Sint-Jan Brugge als ondertitel ‘netwerken en innovatie’. Enkele cijfers en trends.
Voor tal van cardiale zorgtrajecten ontstonden artsennetwerken zoals de overheid dat ook vraagt, en dat ten voordele van de patiënten uit de regio. Zo werken nu de departementen cardiologie van verschillende ziekenhuizen in Noord-West Vlaanderen nauw samen:
- AZ Sint-Jan Campus Brugge,
- AZ Sint-Jan Campus Serruys,
- AZ Zeno Campus Knokke,
- AZ Zeno Campus Blankenberge,
- AZ Sint-Lucas Brugge,
- AZ Alma,
- AZ Sint-Rembert Torhout,
- AZ Sint-Augustinus Veurne.
Cardiologen uit de verschillende netwerkziekenhuizen kunnen hun eigen patiënten in specifieke gevallen onderzoeken en behandelen in nauwe samenwerking met de stafleden en het team van AZ Sint-Jan Brugge. Maar als het enigszins kan, vertrekt de patiënt opnieuw naar het ziekenhuis van herkomst, dicht bij zijn thuisomgeving.
Jongere patiënten
Elke interpretatie van cijfermateriaal verdient omzichtigheid. In 2015 werden er 175 STEMI patiënten geregistreerd in het AZ Sint Jan Brugge. Twee op de drie werden verwezen voor dringende primaire percutane coronaire interventie vanuit de omliggende ziekenhuizen in de regio Noord-West-Vlaanderen. Een op de drie meldde zich rechtstreeks aan in AZ Sint-Jan Brugge.
In vergelijking met 2014 zien we in 2015 een verjonging van de STEMI populatie: 72% is jonger dan 70, waar dat in 2014 57% was.
In het netwerk werd 95% van de patiënten binnen de internationaal aanbevolen tijdspanne van 90 minuten behandeld in het cath-lab van AZ Sint-Jan Campus Brugge en 89% zelfs binnen een tijdspanne van 60 minuten, een prima cijfer.
Het sterftecijfer van STEMI in het ziekenhuis wordt mee bepaald door de presentatie. Patiënten die zich presenteren met een hyperacute presentatie zoals hartstilstand of acuut hartfalen hebben een hoge sterfte van ≥ 40%. Andere patiënten daarentegen vertonen een laag sterftecijfer van ongeveer 4%. Dit cijfer komt overeen met het nationaal gemiddelde in het Belgisch STEMI register. Tenslotte is de sterfte ook hoger bij vrouwen (17,8% versus 6,9% bij mannen) en bij hoogbejaarden (> 90 jaar).
Evaluatie
Meer patiënten bieden zich aan voor een evaluatie. Opvallend: de stijging in 24 uur bloeddruk-registraties. Die trend reflecteert de behoefte om klassieke risicofactoren voor hart- en vaatziekten te controleren, zowel in primaire als secundaire preventie. Het stijgend aantal Holters en event recorders toont aan dat het centrum uitgroeit tot een waar referentiecentrum voor de behandeling van hartritmestoornissen. Een blijvende stijging in (dag)hospitalisaties is gebaseerd op de toegenomen verwijzing voor structurele hartinterventies en ablaties. Dat gaat samen met de vergrijzing en (soms langdurige) opnames in het raam van hartfalen,kleplijden en coronair lijden.
Het cath-lab kent globaal een nivellering van het aantal coronaire diagnostische angiografieën en stent-behandelingen. Dat is een nationale trend,. De oorzaak ligt deels in betere primaire en secundaire preventie, maar ook in statinegebruik. Anderzijds groeit de nood aan structurele percutane hartinterventies, conform de verouderende patiënten populatie met multipele co-morbiditeiten.
De laatste jaren neemt ook het aantal percutane klepinterventies, hartoorsluitingen, CTO (chronisch totale occlusie) procedures toe. Geavanceerde behandeling van (complexe) ritmestoornissen is reeds jaren een speerpunt binnen de dienst cardiologie AZ Sint-Jan campus Brugge en dat uit zich in een significante toename in het volume van (complexe) voorkamer en kamer ritmestoornis ablaties.
Pascal Selleslagh
Relatieve evolutie volumes kliniek
Laatste jaar | Laatste vijf jaren | |
Hospitalisaties | +6% | +12%* |
Daghospitalisaties |
+13% | +17%* |
*Tegenover 2013