In zijn proefschrift over orgaantransplantatie breekt Nils Broeckx een lans voor meer juridische ruimte voor de arts. Broeckx wordt op 8 oktober 2016 tijdens een studievoormiddag over ziekenhuisnetwerken georganiseerd door de leerstoel AHLEC, bedankt met de wetenschappelijke prijs voor het gezondheidsrecht André Prims.

Het proefschrift (promotoren Prof. Vansweevelt en Prof. Van Assche) schetst een tiental aanbevelingen om orgaantransplantatie in een moderner juridisch raamwerk te stoppen. Heel wat zaken zijn op dit moment immers juridisch niet of onvolledig geregeld.

Voor artsen staat er deze opvallende aanbeveling in: geef hen meer juridische vrijheid voor orgaanwegneming bij leven. Vooral de voorwaarde dat de ontvanger in levensgevaar moet verkeren alvorens (nier)donatie bij leven is toegelaten, is aan vervanging toe, meent Broeckx (foto).

De arts moet juridisch meer ruimte krijgen om geval per geval de verschillende kosten en baten af te wegen. Als tegengewicht voor deze vrijheid kan de plicht tot uitgebreid voorafgaand multidisciplinair overleg beter verankerd worden.

Ontslagbescherming voor levende donoren

Broeckx verdedigt ook een betere financiële bescherming van levende donoren. Er is wel degdelijk nood aan een recht op vergoeding van alle kosten. Daarnaast denkt hij ook aan andere vormen van financiële bescherming, zoals bijvoorbeeld een specifieke ontslagbescherming voor levende donoren.

Volgens Nils Broeckx is de Europese Unie niet steeds het meest geschikte platform  om overkoepelende regelgevende initiatieven te nemen over de kwaliteit en veiligheid van organen, laat staan voor de meer ethisch geladen topics van orgaantransplantatie.

Over de andere aanbevelingen leest u meer in SP 90 van deze week.