Deur open naar multidisciplinaire vennootschap (Orde)

U kunt voor uw beroepsuitoefening samenwerkingsovereenkomsten afsluiten maar daarbij moet u elke vorm van collusie of dichotomie mijden (art. 12 Code).  Uzelf bent steeds persoonlijk verantwoordelijk voor uw medisch handelen, de organisatie van uw professionele samenwerking dient te stroken met de medische deontologie. U legt die afspraken schriftelijk vast. Een multidisciplinaire vennootschap kan.

De Orde zet de overeenstemming van de contracten en statuten met de medische deontologie op een rijtje.

1. Richtlijnen

De nationale raad heeft op 15 september 2018 een leidraad “Contracten en vennootschappen” opgesteld. Die bevat de voornaamste deontologische bepalingen in verband met overeenkomsten. U kan hem hier raadplegen.

Uw beroepscontracten, statuten en overeenkomsten mogen er niet toe leiden uzelf of uw collega’s in strijd handelen met de regels van de medische deontologie. U dient zich te laten leiden door uw plicht om de geneeskunde uit te oefenen overeenkomstig de wet, de ethiek en de regels van de Code van medische deontologie 2018 ten voordele van de patiënt en in het belang van de gemeenschap.

Het valt onder de verantwoordelijkheid van de arts de toepasselijke wetgeving na te leven, waaronder het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en het Wetboek van economisch recht, en de ontwikkelingen ervan te volgen[1].

2. Adviezen van de nationale raad van vóór 2018

De Code van medische deontologie werd in mei 2018 geactualiseerd ; elk artikel gaat gepaard met een commentaar opgesteld vanuit een dynamisch perspectief (https://ordomedic.be/nl/code-2018).

De adviezen en richtlijnen die de nationale raad en de provinciale raden uitbrachten vóór mei 2018 en gebaseerd zijn op de verplichtingen van de Code van geneeskundige plichtenleer van 1975 die niet meer voorkomen in de Code van medische deontologie 2018 en zijn commentaar, zijn niet meer van toepassing.

Op wettelijk vlak dient bij het lezen van de vroegere adviezen met name rekening gehouden te worden met de evolutie van het Wetboek van economisch recht en van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019.

3. Rol van de Orde

U bent niet meer verplicht om de ontwerpen van statuten, huishoudelijk reglement, oprichtingsakte van een vennootschap, of elk ontwerp van overeenkomst in verband met uw  beroepsactiviteit voor te leggen aan zijn provinciale raad. Hetzelfde geldt voor elk ontwerp tot wijziging van een van deze documenten. U hoeft ook niet aan de provinciale raad een afschrift te bezorgen van deze documenten wanneer ze definitief geworden zijn. Indien de voorgaande documenten dergelijke verplichting bevatten, is het raadzaam die te schrappen.

Op uw verzoek verstrekt de Orde enkel advies over een specifieke vraag in verband met de medische deontologie.

De Orde stelt geen enkel model van overeenkomst, statuten, huishoudelijk reglement, enz. voor. De Orde mag haar leden niet juridisch adviseren. De contractencommissies van de provinciale raden werden afgeschaft.

4. Multidisciplinaire samenwerking

De Code van medische deontologie 2018 schrijft niet langer voor dat de vennoten van een professionele vennootschap uitsluitend artsen moeten zijn.

Het voorwerp en de vorm van de samenwerking moeten in overeenstemming zijn met de wettelijke en deontologische regels. Onder deze voorwaarden bestaat er geen deontologisch bezwaar tegen de multidisciplinaire vennootschap waarbinnen u en andere collega’s of gezondheidsberoepsbeoefenaars hun beroepsactiviteiten uitoefenen.

Nog even de principes op een rijtje waaraan u zich moet houden om te voldoen aan de fundamentele eisen:

  • professionele onafhankelijkheid (artikelen 7 en 36 CMD 2018),
  • therapeutische vrijheid (artikelen 4 en 7 CMD 2018),
  • vrije artsenkeuze door de patiënt (artikel 15 CMD 2018),
  • kwaliteit van de zorg (artikel 8 CMD 2018)[2],
  • continuïteit van de zorg (artikelen 8 en 13 CMD 2018),
  • eerbiediging van het beroepsgeheim (artikel 25 CMD 2018) 
  • het verbod op collusie of dichotomie (artikelen 12 en 34 CMD 2018).

Verder stelt u de belangen van de patiënt en van de gemeenschap boven uw eigen financiële belangen (artikel 34 CMD 2018). U vergewist zich ervan dat de inzage, de verwerking en de bewaring van de medische dossiers in alle omstandigheden overeenstemmen met de wettelijke[3] en deontologische vereisten (artikelen 22, 23, 24 en 35 CMD 2018).

De voorwaarden voor een beslissing (meerderheid), overdracht van aandelen, uitsluiting van een vennoot en het verlaten van de vennootschap mogen geen belemmering voor deze vereisten vormen.

De professionele samenwerking mag geen afbreuk doen aan de rechten van de patiënt[4].

U mag zich niet laten beïnvloeden, of er de schijn van wekken, door een ander doel te zijn gedreven dan de gezondheid van de patiënt. U verstrekt alleen zorg in samenwerking met personen die de wettelijk vereiste beroepskwalificaties bezitten.

5. Relatie met een niet-arts in het kader van de geneeskundepraktijk

De medewerking van een niet-arts in een vennootschap waarbinnen de arts zijn beroepsactiviteit uitoefent, bijvoorbeeld om huwelijksvermogen of erfrechtelijke redenen, mag geen invloed hebben op de goede uitoefening en de waardigheid van het artsenberoep in een aangepaste omgeving noch inmenging in het beroep van de arts mogelijk maken. Respect voor de medische deontologie, in het bijzonder de professionele onafhankelijkheid van de arts, moet gewaarborgd zijn.

U ziet erop toe dat de aan uw geneeskundepraktijk inherente financiële aspecten, waaronder zijn financieringsbronnen, overeenstemmen met de wet, met name met artikel 38, §2, van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, en geen afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van het beroep en de uitoefening ervan conform de medische deontologie (artikel 34 CMD 2018).

U zorgt ervoor statutaire of contractuele bedingen weg te laten die u, met name door regels inzake meerderheid, zouden beletten zijn wettelijke en deontologische verplichtingen na te komen.

6. Beroepsaansprakelijkheid

De uitoefening van het beroep via een rechtspersoon heeft geen weerslag op de individuele aansprakelijkheid van de arts voor zijn medische handelingen.

U moet afdoend voor uw beroepsaansprakelijkheid verzekerd zijn (artikel 9 CMD 2018).

7. Vorm van de vennootschap

U kiest een juridische structuur die waarborgt dat de uitoefening van de geneeskunde in België overeenstemt met de wettelijke en deontologische regels die er van kracht zijn.

8. Voorwerp van de vennootschap

Het voorwerp van de vennootschap waarmee u uw beroepsactiviteit uitoefent, moet verenigbaar zijn met de uitoefening van de geneeskunde zoals ze opgevat is in de wet, onder meer de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg, en in de medische deontologie.

De uitoefening van de geneeskunde is voorbehouden aan de natuurlijke persoon met het diploma van arts (artikel 3, § 1, van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidzorgberoepen).

9. Zetel van de vennootschap

De zetel van de vennootschap mag geen invloed uitoefenen op de naleving van de wettelijke en deontologische vereisten die van toepassing zijn op de uitoefening van de geneeskunde in België.

10. Naam van de vennootschap

U kiest, voor de juridische structuur waarbinnen u uw activiteit uitoefent, een objectieve, discrete en niet-misleidende benaming, die geen oneerlijke concurrentie teweeg brengt.

11. Niet-concurrentiebeding

Het is in strijd met de medische deontologie om een niet-vestigingsbeding (niet-concurrentiebeding) op te nemen in een opleidingsovereenkomst.

In de andere overeenkomsten moet dergelijk beding niet alleen overeenstemmen met de wet, maar ook gematigd zijn, dit wil zeggen beperkt in tijd, ruimte en voorwerp (i.e. wat de verboden activiteit betreft).


[1] Hier volgen enkele voorbeelden van wettelijke regels eigen aan de geneeskunde : bepalingen in door een arts gesloten overeenkomsten die zijn therapeutische en diagnostische keuzevrijheid schenden, worden als niet geschreven beschouwd (artikel 7 van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg) ; de koning kan nadere regels bepalen met betrekking tot de structuur en organisatie van de praktijk van de individuele gezondheidszorgbeoefenaar en van de samenwerkingsverbanden tussen gezondheidszorgbeoefenaars (artikel 32 van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg) ; het verbod op illegale verrijking van gezondheidszorgbeoefenaars door overeenkomsten in verband met hun beroep afgesloten met andere gezondheidszorgbeoefenaars of met derden (artikel 38 van de Gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen).

[2] Wet van 22 april 2019 wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg - deontologische knelpunten en bekommernissen (Advies van 23 april 2022 van de nationale raad, a169009)

[3 ] Artikelen 20 en 33-35, van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg

[4] Zoals ze vastgelegd zijn in de wet van 22 augustus 2022 betreffende de rechten van de patiënt.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.