Maatschappelijke aandacht voor mentaal welzijn kreeg boost maar financiering kan beter

De coronacrisis heeft de maatschappelijke aandacht voor het mentaal welzijn een onverwachte boost gegeven. De sensibilisering lijkt taboe en stigma te doen afnemen. Maar de financiering moet anders. Ziek maakt nog steeds arm, jongvolwassen patiënten geraken amper over de drempel naar de volwassenenpsychiatrie en de wachtlijsten blijven onaanvaardbaar lang. Dat zijn enkele conclusies van de Staten-Generaal van de Geestelijke Gezondheid (SGGG).

De sector maakte zaterdag een balans op van twee jaar durende noodprogramma. In maart 2019 stelde de SGGG een eisenpakket voor om in de geestelijke gezondheidszorg drastische hervormingen door te voeren. De sector is tevreden met wat hij heeft bereikt en is ook dankbaar voor de steun van de overheid.

"Door de krachten te bundelen, hebben we de geestelijke gezondheid op de agenda gezet in de Wetstraat, de media en de maatschappij", zegt professor Frieda Matthys, voorzitter van de SGGG. Ze somt een aantal verwezenlijkingen op, zoals de federale resolutie die onder meer voorstelt 12 procent van het gezondheidsbudget aan geestelijke gezondheidszorg te besteden.

De sector vroeg en kreeg 200 miljoen federale steun voor meer werkkrachten in de geestelijke gezondheidszorg, vastgelegd in het regeerakkoord. "Bovendien verkregen we bijkomende investeringen op Vlaams niveau voor de centra geestelijke gezondheidszorg en verkregen we het terugdraaien van aangekondigde besparingen in het licht van de coronapandemie", legt Matthys uit.

Maar meer dan ooit is het volgens de SGGG zaak om in de verwezenlijkingen en veranderingen vaart te houden. Om de scheefgetrokken verhoudingen verder recht te trekken, lanceerde de SGGG innovatieve suggesties.

Zo moet de sector netwerken opzetten voor gespecialiseerde zorg en interprofessionele samenwerking. "Die moeten adequaat gefinancierd worden, net zoals dat in kankerbehandelingen gebeurt", zegt coördinator Kris Van den Broeck. "Voorts moeten we bijkomende middelen zo inzetten dat ze leiden tot betere zorguitkomsten, een betere ervaring voor de patiënten en hun omgeving, een grotere jobtevredenheid voor de zorgverstrekkers en een efficiëntere zorg."

De sector benadrukt ook dat er een laagdrempelig en specifiek zorgaanbod moet komen voor jongeren tussen 18 en 25 jaar die van de zorg van kinderpsychiatrie naadloos overgaat naar de volwassenenpsychiatrie. "Dat moet zorgvuldig uitgewerkt worden in een intersectorale samenwerking met jeugdwerk en -hulp", aldus Van den Broeck.

Voorts moet er aandacht besteed worden aan een inclusieve, betaalbare zorg zonder armoedevallen. "Patiënten met een chronische problematiek, of die nu medisch of psychiatrisch is, kunnen we op een heel praktische manier gelijkwaardig behandelen. Breng de uitkering voor personen met een langdurige arbeidsongeschiktheid op een aanvaardbaar niveau boven de armoedegrens. De gemeenten en eerstelijnszones moeten afspraken maken over hoe ze mensen met een psychiatrische aandoening daadwerkelijk includeren", legt professor Matthys uit.

Tot slot moet de sector het capaciteitstekort in vrijwel alle vormen van geestelijke gezondheidszorg wegwerken, zodat iedereen met een zorgnood binnen een redelijke termijn een behandeling kan krijgen.

De Staten-Generaal laat zaterdag ook nog weten "verheugd te zijn met het voornemen van de Vlaamse minister van Volksgezondheid (Wouter Beke, red.) om een richtlijn voor de geestelijke gezondheidszorg in het leven te roepen die stelt dat de 'context' van de patiënt steeds betrokken moet worden, onder meer het gezin/de familie". Om daaraan mee te werken krijgt het Familieplatform Geestelijke Gezondheid een extra subsidie. Ook de aankondiging van nieuwe antennes in de ambulante verslavingszorg en in de ambulante revalidatie om het aanbod in Vlaanderen beter te spreiden, juicht de Staten-Generaal toe.

De Staten-Generaal noteert verder ook dat federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke erkent dat er in de ziekteverzekering regels zijn die de psychische patiënt mogelijk slechter behandelen dan de patiënt met een lichamelijke aandoening. "De minister wil dat het Riziv die discriminatieklacht samen met de SGGG nader onderzoekt. Ook erkent hij dat er nog uitbreiding van de zorgcapaciteit nodig is en dat er nog vele noden zijn", klinkt het.

Volgens de minister moeten ook andere vormen van behandeling ontwikkeld worden, naast de één-op-éénconsultaties, zoals groepstherapie, blended hulp (online en face-to-face), teleconsultaties, thuismonitoring. Hij pleit ook voor 'kruispunten' waar mensen een gerichte verwijzing krijgen naar de meest gepaste hulp. In die 'vraagverheldering' kunnen volgens de Staten-Generaal eerstelijnspsychologen een rol spelen.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.