Eind vorige week lieten we in onze nieuwsbrief het licht schijnen over een advies van de Orde dat er zat aan te komen. De Orde verduidelijkt erin dat artsen namen van patiënten moeten geven bij contactopsporing. Ze probeert daarmee het spanningsveld tussen beroepsgeheim, vertrouwensrelatie en meldingsplicht bij infectieziekten uit te klaren.
De precieze tekst is vandaag gepubliceerd op de site van de Orde. Kern van het advies is dat u als arts deontologisch verplicht bent om de namen van uw patiënten te geven als u zelf besmet bent. Waarom?
"Gezien de bijzonder ernstige gezondheidssituatie, de aanzienlijke gevolgen op de maatschappij en de noodzakelijkheid om het coronavirus Covid-19 in te dijken, zowel voor de bevoegde instanties, als voor de zorgverleners en de burgers, is het miskennen van de methode van de contactopsporing niet bedachtzaam."
"Het gaat om een tijdelijke maatregel(1), waarvoor een advies werd gevraagd aan de bevoegde autoriteiten betreffende de beginselen van noodzakelijkheid en proportionaliteit en de gevoeligheden inzake de privacywetgeving(2). In afwezigheid van een adequaat geneesmiddel en een efficiënt vaccin is de methode van de contactopsporing het middel bij uitstek om de pandemie te proberen bedwingen. Bovendien biedt deze methode een perspectief voor de evolutie en de beheersbaarheid van de epidemie in het belang van de volksgezondheid."
Weinigen die struikelen over de deontologie waarbij men het beroepsgeheim niet kan laten primeren op het algemeen belang, wel rijzen er heel wat bezwaren tegen de omstandigheden waarin dit KB tot stand kwam, en de kwaliteit ervan. Hier is minstens oplapwerk nodig, meent onder meer jurist Tom Goffin (gezondheidsrecht UZ Gent).
De integrale tekst van het advies vindt u hier.