De voorzitter van de Studiecommissie voor de Vergrijzing Johan Van Gompel roept de federale regering op om in de komende dagen een pensioendeal te sluiten. Die moet "zo breed mogelijk" zijn, en voldoende rekening houden met de betaalbaarheid, zei hij in de marge van de voorstelling van het jaarverslag van de Vergrijzingscommissie.
De Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) heeft zijn 21ste jaarverslag voorgesteld in de kantoren van het federaal planbureau. Volgens de laatste vooruitzichten stijgen de sociale uitgaven - voornamelijk pensioenen en gezondheidszorg - van 24,5 procent van het bruto binnenlands product in 2019 tot 29,5 procent van het bbp in 2070. De budgettaire kosten van de vergrijzing bedragen dus 5 procentpunt van het bbp, een lichte dali ng in vergelijking met de inschatting die de Vergrijzingscommissie vorig jaar maakte.
Die daling is vooral merkbaar op middellange termijn. Van 2019 tot 2027 is sprake van een bijstelling met -0,8 procentpunt van het bbp in vergelijking met de inschatting van vorig jaar, al komt dat omdat de effecten van de coronacrisis op het bbp en de sociale uitgaven zijn overschat. Op de lange termijn, van 2027 tot 2070, nemen de kosten toe met 0,6 procentpunt van het bbp, onder meer omdat de commissie het aantal ouderen nu hoger inschat dan vorig jaar.
De piek van de vergrijzingsfactuur ligt rond 2050. Zonder hervormingen geeft de overheid dan net geen 30 procent van het bbp uit aan pensioenen, gezondheidszorg en andere sociale uitgaven.
De cijfers zijn vergelijkbaar met vorig jaar, maar dat maakt de situatie er niet minder nijpend op, waarschuwde voorzitter Johan Van Gompel. De KBC-econoom riep de regering op tot een pensioendeal "in de komende dagen", die "zo breed mogelijk" gaat en aandacht heeft voor de betaalbaarheid van de pensioenen. Op concrete maatregelen wilde Van Gompel niet ingaan. "Dat is niet de taak van de Vergrijzingscommissie".
Minister van Pensioenen Karine Lalieux (PS), die ook aanwezig was op de voorstelling van het jaarverslag, benadrukte dat de regering "kosten noch moeite spaart" om tot een akkoord te komen. "Het is nog altijd de bedoeling om voor 21 juli te landen."
Of er vanavond of vannacht al een akkoord inzit, liet ze evenwel in het midden. "We werken met sérieux, we gaan geen akkoord met grote gevolgen voor de hele bevolking op een bierviltje schrijven. Ja het is moeilijk, maar we werken met de bedoeling om te landen."
De PS-minister haalde en passant wel uit naar "bepaalde leden van de regering" die kritiek zouden hebben op de werking van het Planbureau, dat het gevraagde cijferwerk niet snel genoeg zou kunnen aanleveren. "Totaal misplaatst", noemde Lalieux dat, al ging het om een "misverstand" en is de zaak wat haar betreft gesloten.
De betaalbaarheid van de vergrijzingsfactuur hangt in grote mate af van de productiviteitsgroei, en dus is het aantal werkenden cruciaal. De federale regering wil de werkzaamheidsgraad tegen 2030 optrekken tot 80 procent van het bbp, maar zit volgens de Vergrijzingscommissie vooralsnog niet op dat traject. Bij onveranderd beleid strandt die parameter op 74,6 procent, blijkt uit de berekeningen.
Hervormingen dringen zich op, en daarbij volstaat het voor Van Gompel niet om de werkloosheid aan te pakken, en moet de regering maatregelen nemen om het aantal inactieven terug te dringen. "Dit kunnen we niet oplossen met de resterende werklozen. Meer mensen zullen moeten participeren aan de arbeidsmarkt. Het is alle hens aan dek", zei hij.
Lalieux beaamde dat een werkzaamheidsgraad van 80 procent ambitieus is, "maar niet onrealiseerbaar". Ze wees onder meer op mogelijkheden om de arbeidsmarkt open te stellen voor mensen met een handicap, of om vrouwen die ongewild deeltijds werken aan een voltijdse job te helpen. Daarnaast hebben de deelstaten veel in eigen handen, zei ze. "Elk niveau moet zijn verantwoordelijkheid nemen."