6,7 miljoen voor Kenniscentrum Gezondheidszorg

Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) krijgt dit jaar 6,7 miljoen euro werkingsmiddelen. Vandaag raakte ook bekend dat het KCE samen met het College voor Oncologie een klinische richtlijn over de behandeling van keel- en strottenhoofdkanker (farynx en larynx) ontwikkelde.

Het ontwerp van koninklijk besluit dat de ministerraad nu goedkeurt, legt het bedrag voor het jaar 2015 vast op 6.687.869 euro. Vandaag raakte ook bekend dat het KCE  samen met het College voor Oncologie een klinische richtlijn over de behandeling van keel- en strottenhoofdkanker (farynx en larynx) ontwikkelde.

Dit soort kankers wordt jaarlijks bij 850 tot 900 personen vastgesteld. Omdat ze zeldzaam en complex zijn, moeten ze worden behandeld door een multidisciplinair team van ervaren zorgverleners in een gespecialiseerd ziekenhuis, aldus het KCE. "Goede zorg is immers veel meer dan het behandelen van de kanker alleen: ook aan de levenskwaliteit “na” de kanker moet worden gedacht. Daarom omvat de zorg ook tandzorg, logopedie, voedingsadvies en psychologische ondersteuning, want de behandeling heeft vaak een impact op het spraak- en slikvermogen, en kan leiden tot misvorming van aangezicht en hals."

"Volgens de meest recente cijfers van het Kankerregister werden in 2012 bij 871 personen, meestal mannelijke zestigers, keel- en strottenhoofdkanker vastgesteld. Roken en alcoholgebruik vormen de belangrijkste risicofactoren en bemoeilijken ook de genezing. Daarnaast weten we vandaag ook dat sommige keel- en strottenhoofdkankers het gevolg zijn van een besmetting met het Humaan Papillomavirus (HPV), dat ook baarmoederhalskanker veroorzaakt. De kansen op genezing zijn middelmatig: na 5 jaar is ongeveer de helft van de patiënten nog in leven."

Het KCE ging, samen met clinici van het terrein (oncologen, aangezichtschirurgen, neus-, keel- en oorartsen, radiotherapeuten, pathologen en radiologen) na hoe deze kanker het best wordt behandeld, en dit op basis van de meest recente, betrouwbare wetenschappelijke bewijzen. Projectleider dr. Joan Vlayen: “De behandeling van elke patiënt moet binnen het kader van een MOC worden besproken. Daaraan nemen best mond-en kaakchirurgen, neus-, keel- en oorartsen, radiotherapeuten, oncologen, pathologen en radiologen deel. Omdat de kanker en de behandeling ervan vaak zorgt voor slik-en spraakproblemen en voor misvormingen aan het aangezicht en de hals (tracheotomie), moeten bij de multidisciplinaire zorg ook tandartsen, logopedisten, voedingsdeskundigen en psychologen worden betrokken. De inbreng van elk van deze specialisten kan een aanzienlijk verschil betekenen voor de levenskwaliteit van de patiënt.”

Bij keel- en strottenhoofdkanker, en bij hoofd-en halskankers in het algemeen, zijn nazorg en revalidatie zeer belangrijk. De huisarts van de patiënt kan daarbij een centrale rol spelen. De zorgcontinuïteit moet worden verzekerd door een samenwerking tussen het ziekenhuis en het zorgteam in de thuissituatie.

Referentieziekenhuizen

Vandaag behandelt elk van de ongeveer 100 Belgische ziekenhuizen keel- en strottenhoofdkanker, terwijl de aandoeningen toch zeldzaam en complex zijn. Net zoals in het rapport over zeldzame en complexe kankers van begin 2014, en in het eerste rapport van de reeks, pleit het KCE ook hier voor een zorg die enkel wordt gegeven door referentiecentra. Die kunnen een netwerk opbouwen met de perifere ziekenhuizen, dichterbij de woonplaats van de patiënt, waar deze dan terecht kan voor de minder complexe zorg, die wordt gegeven onder toezicht van en in overleg met het referentiecentrum. 

Het huidige rapport is het tweede van een reeks over hoofd-en halskankers. Het eerste rapport bevatte een klinische richtlijn voor de behandeling van kankers van de mondholte. De bedoeling is om met deze richtlijnen de zorgverleners een betere kennis bij te brengen over de aanpak van deze types kanker, en om hun praktijk te verbeteren. In een volgende fase zal het KCE kwaliteitsindicatoren voor hoofd-en halskankers ontwikkelen in samenwerking met het Kankerregister. Dr Joan Vlayen: “De ziekenhuizen zullen feedback over hun praktijk ontvangen, zodat zij, indien nodig, hun zorgverlening kunnen verbeteren.”

Meer informatie vindt u hier.

P.S.

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.