Honoraria nog eigendom artsen bij hervorming ziekenhuisfinanciering?

Met een door de ministerraad goedgekeurd wetsontwerp eind vorige maand en een ontwerp KB dat gisteren bij het Verzekeringscomlité belandde, geeft minister De Block een nieuwe impuls voor een van haar hoofdwerven: de gestandaardiseerde laagvariabele zorg. Even het stof laten optrekken om te zien of alles wel degelijk aan elkaar hangt…

Alvast de Bvas reageerde bliksemsnel met een waslijst van opmerkingen. Het valt sowieso op dat bij dit wetgevend werk een heleboel adviescommissies werden gepasseerd, meent voorzitter Marc Moens. En verder vindt hij dat de koning (de regering dus) zich heel wat bevoegdheden toe-eigent. “Volgens dit ontwerp KB kan de regering hier zowat alles beslissen in het nieuwe systeem: patiëntengroepen includeren, excluderen, bedragen vaststellen per verstrekking… maar we zullen wel zien wat de Raad van State hierop te zeggen heeft.”

Maggie De Block heeft inmiddels wel oren naar een uitgestelde invoering van de hervorming, die oorspronkelijk voor september van dit jaar voorzien was. Nu is 1 januari 2019 het mikpunt, wat zowel praktischer is (nieuw boekjaar) als ruimte en tijd schept voor degelijk werk.

En bijsturingswerk is er zeker nog. Zo is het merkwaardig dat de pediaters nooit zijn betrokken bij het vaststellen van patiëntengroepen (en de severity index), wat nochtans al eerder gesignaleerd werd door de Bvas (in een nooit beantwoorde brief op 28 februari aan het kabinet). De vrees blijft daarmee bestaan dat de kinderartsen er bekaaid zullen afkomen in het nieuwe systeem.

Honoraria nog eigendom artsen?

Gevoelig is het punt dat honoraria artseneigendom zijn, iets wet nog bevestigd werd in het lopende akkoord. “Wie dit ontwerp KB evenwel aandachtig leest, stelt vast dat de medicomut er geen zeg meer over zal hebben!”, aldus een verraste artsenleider. Marc Moens: “Ik heb er sterk op aangedrongen dat dit KB eerst aan de medicomut wordt voorgelegd en dat we de forfaitaire honoraria daar eerst bediscussiëren. De huidige werkwijze druist in tegen de wet (art. 50§1 van de GVU-wet zegt dat zegt dat de representatieve beroepsorganen van de (tand)artsen en de ziekenfondsen bij dergelijke wijzigingen betrokken moeten worden.

Overigens zijn wettelijk ofwel de medische raad, ofwel het ziekenhuis bevoegd voor de centrale inning van de honoraria. Maar na de hervorming zouden alleen de ziekenhuizen dat nog zijn.

Beroepsprocedure foetsie

Wat ook de wenkbrauwen doet fronsen: vroeger, bij het retrospectieve systeem van de referentiebedragen, bestond een beroepsprocedure. Na de hervorming (prospectieve bepaling bedragen) is die beroepsprocedure plots in de natuur verdwenen. En dat ligt niet aan de plantengroei die nu plots overal weelderig opschiet in het voorjaar...

Vergetelheid? 

En dan valt het oog van de Bvas-experts ook op een vergetelheid: bij de codenummers die buiten het forfaitair honorarium vallen, zit in artikel 2 van het KB niet meer het consult van de bijgeroepen arts. Nochtans is dat in het recentste akkoord toegekend.

Neem bijvoorbeeld iemand die op de dienst orthopedie belandt met meervoudige fracturen (eigenlijk gaat het om een suïcidepoging). Waarom wordt de bijgeroepen psychiater niet betaald?

Tot zover het niet-exhaustieve lijstje van de Bvas. Ook anderen zullen allicht nog correcties willen aanbrengen en zoals gezegd moet dit eerst ook nog het fiat krijgen van de Raad van State (zowel het ontwerp KB als het wetsontwerp). Vermoedelijk - en hopelijk - wordt er nog heel wat getimmerd en gevijld op deze werf vooraleer we de definitieve contouren van dit bouwsel zullen kunnen ontwaren.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.

Laatste reacties

  • Jozef VANDERHEYDEN

    20 april 2018

    Dank u VAS en collega Moens voor de waakzaamheid.
    J . Vanderheyden