Deontologische doorverwijsplicht bij weigering van toepassing van euthanasie (Orde)

De nationale raad van de Orde der artsen heeft de vraag onderzocht of het advies van de nationale raad van 6 mei 2017 "Informeren van de patiënt over zijn gezondheidstoestand en de verstrekte zorg" een deontologische doorverwijsplicht oplegt aan artsen bij weigering van toepassing van euthanasie.

De bedoelde passage stelt: "Wanneer de arts een gewetensbezwaar uit, dat gezien wordt als de persoonlijke vrijheid van de arts om in eer en geweten geen zorg te verstrekken die volgens hem in strijd is met zijn overtuiging of zijn opdracht, deelt hij dit duidelijk mee aan de patiënt en verwijst hij hem door naar een medische structuur die hem kan behandelen."

Het bureau deelt dat deze passage geldt bij het toepassen van euthanasie. Er is een deontologische doorverwijsplicht ingeval van weigering van toepassing van euthanasie. De deontologische plicht gaat evenwel niet zover dat de arts zich effectief dient te vergewissen van het feit dat de arts of de medische structuur waarnaar hij doorverwijst, ook de facto de euthanasie zal toepassen. De deontologische doorverwijsplicht houdt in dat de arts bij weigering de patiënt niet aan zijn lot mag overlaten en hem ook dan verder dient te begeleiden.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.