"Effect van overheidsherverdeling op armoede fors afgenomen"

De overheid slaagt er veel minder dan vroeger in om mensen via herverdeling uit de armoede te tillen. Dat blijkt uit een studie van het Centrum voor Sociologisch Onderzoek van de KU Leuven naar de lage middenklasse in België, in opdracht van de denktank Minerva en Decenniumdoelen, een samenwerking van dertien organisaties (onder meer vakbonden en ziekenfondsen) tegen armoede.

Voor de studie voerden de wetenschappers een vergelijkend onderzoek uit met drie verschillende representatieve bevragingen bij Belgische huishoudens. Op basis daarvan brachten ze de inkomens- en levensomstandigheden van de Belgische bevolking in kaart over een periode van 30 jaar.

Wat blijkt? De lage middenklasse (die wordt onderscheiden van de kernmiddenklasse en hoge middenklasse) is over het algemeen vrij stabiel gebleven qua omvang. In 1985 behoorde 21 procent van de Belgen tot die klasse, terwijl dat aandeel in de jaren 2000 stabiliseerde rond 18 procent.

Achter de vrij stabiele lage middenklasse gaat wel een aanzienlijke verandering van de samenstelling van de groep schuil. De belangrijkste conclusie van de onderzoekers is dat de lage middenklasse aanzienlijk is vergrijsd. "Geen enkele inkomensklasse telt zoveel ouderen", zegt onderzoeker Wim Van Lancker. "Daarnaast is ook het aandeel eenoudergezinnen en alleenstaanden bijna verdrievoudigd op dertig jaar tijd." Andere sociodemografische kenmerken die een invloed hadden zijn de scholingsgraad, immigratie en het tewerkstellingspatroon.

Hoewel dus steeds meer gepensioneerden vertegenwoordigd zijn in de lage middenklasse, blijkt hun levensstandaard echter een pak hoger dan die van de actieve bevolking binnen dezelfde klasse. Dat komt onder meer omdat zij vaak eigenaar zijn van een woning die ze bovendien al hebben afbetaald.

De realiteit voor mensen op actieve leeftijd in de lage middeklasse, ziet er minder rooskleurig uit. Niet alleen zijn ze minder vaak eigenaar van een woning, de meerderheid van zij die wel eigenaar zijn, is nog aan het afbetalen. Daarnaast groeiden de lonen van de lage middenklasse trager dan die van de hogere inkomensgroepen.

De lage middenklasse is voor de actieve bevolking echter veelal een tussenstation in plaats van een eindstation. De sociale mobiliteit - hoe vaak ze zich kunnen opwerken maar ook zakken naar een andere inkomensklasse - is er het grootst van alle inkomensklasses. Terwijl 34 procent van de actieve bevolking zich opwerkt, zakt ook 21 procent door naar de armoede. "Vooral laagopgeleiden, huurders en werklozen vallen af", aldus Van Lancker.

Het overheidsoptreden heeft daarbij een grote invloed. In vergelijking met 1985 is het effect van overheidsherverdeling wel drastisch veranderd. Terwijl toen na herverdeling 33 procent van de armen en 34 procent van de lage middenklasse zich konden opwerken, ging het in 2016 nog om respectievelijk 28 procent en 27 procent. Dat terwijl steeds meer mensen na herverdeling uit de boot vallen: in 1985 ging zakte 17 procent door de tussenkomst van de overheid van de lage middenklasse naar de armen, terwijl het in 2016 om maar liefst 28 procent ging.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.