Op 31 december 2019, exact een jaar geleden, werd bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de eerste melding gemaakt van COVID-19-besmettingen. In de Chinese stad Wuhan vertoonden verschillende mensen symptomen van het toen nog onbekende virus. De crisis groeide uit tot een pandemie die tot op vandaag nog niet onder controle is en wereldwijd al meer dan 1,7 miljoen levens eiste.
In december 2019 werd in de Chinese miljoenenstad Wuhan een cluster waargenomen van mensen met "symptomen van een longontsteking van onbekende oorsprong". China lichtte de Wereldgezondheidsorganisatie WHO officieel in op 31 december over de uitbraak van het toen nog mysterieuze longvirus. Er waren op dat moment 44 besmettingen vastgesteld, 11 mensen waren er toen reeds erg aan toe. De WHO communiceerde vervolgens op 4 januari 2020 voor het eerst over het virus, maar wachtte uiteindelijk wel tot 30 januari vooraleer de noodtoestand uit te roepen. Op 11 februari kreeg de ziekte de naam "COVID-19". Een maand later werd de crisis officieel omgedoopt tot een pandemie.
De oorsprong van het coronavirus werd snel in verband gebracht met een markt in Wuhan, waar allerlei levende dieren werden verhandeld. Een aannemelijke piste was dan ook dat het virus is overgesprongen van dier op mens. De kiembron van het virus is nog niet officieel vastgesteld, maar de mogelijke oorsprong wordt gelegd bij vleermuizen. Toch zijn er nog veel andere hypotheses en zelfs complottheorieën over hoe het virus ontstaan is en verspreid werd.
Het virus verspreidde zich in de eerste helft van januari over heel China en het aantal besmettingen in het land liep tijdens die maand op tot meer dan 10.000. Midden januari dook het virus ook op in buurlanden en landen waarmee China veel internationaal verkeer had. Onder meer in Japan, de VS, Frankrijk, Australië, Duitsland, Italië en Spanje werden er in januari al besmettingen vastgesteld. In Europa was de situatie in het voorjaar vooral in Italië en Spanje dramatisch, met onder meer schrijnende beelden van ziekenhuizen waar patiënten wegens plaatsgebrek op de grond lagen.
In ons land dook de eerste coronapatiënt op 3 februari op. Het ging om een West-Vlaamse vijftiger die geëvacueerd werd vanuit Wuhan en het virus daar had opgelopen. Begin maart ging de verspreiding in stijgende lijn, na onder meer school- en skivakanties in het zwaar getroffen Italië. Op 11 maart vielen in ons land de eerste drie dodelijke slachtoffers. Kort nadien kondigde de federale regering een lockdown af: het openbaar leven ging op slot, scholen gingen dicht en telewerk werd de norm. Pas in mei was er plaats voor versoepelingen, maar ook in het najaar werd er in ons land opnieuw een - minder harde - lockdown afgekondigd.
Wereldwijd waren er intussen al meer dan 80 miljoen besmettingen en vielen er al meer dan 1,7 miljoen dodelijke slachtoffers. In België raakten er al meer dan 639.000 personen besmet met COVID-19, meer dan 19.000 inwoners bezweken aan het virus. Intussen zijn verschillende landen wel al gestart met vaccinatie, maar het zal nog een tijd duren vooraleer er genoeg mensen zijn ingeënt om het normale leven te hervatten. In België gaat de vaccinatiecampagne officieel van start op 5 januari, deze week waren er wel al testcampagnes.