Al te vaak nog ingreep bij wie ongeneeslijk is

De helft van de palliatieve kankerpatiënten doorloopt nog medische tests in de laatste levensmaand. Een derde komt in die periode nog op de spoedafdeling terecht. Zo'n ongepaste zorg voor palliatieve kankerpatiënten komt nog te vaak voor, blijkt uit een studie van de Socialistische Mutualiteit waarover De Morgen en Het Laatste Nieuws vrijdag berichten.

"Natuurlijk kan het voor een individuele patiënt gepast zijn om naar de spoed te gaan", zegt Bart Demyttenaere van de Socialistische Mutualiteit, "maar op maatschappelijk niveau blijft er sprake van therapeutische hardnekkigheid. Het gaat nog te vaak om het leven rekken, in plaats van om comfortabele zorg."

De studie keek naar 3.373 leden die in 2016 overleden aan kanker. Een tiende van de patiënten kreeg nog een operatie tijdens de laatste drie maanden. Volgens medisch socioloog Joachim Cohen (VUB) gaan zulke invasieve behandelingen dikwijls ten koste van de levenskwaliteit van de patiënt.

De spanning tussen behandelen of niet ligt niet enkel bij de artsen. Ook patiënten en hun omgeving blijven palliatieve zorg met moeite aanvaarden, luidt het.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.

Laatste reacties

  • Roger DEVOGELAERE

    23 maart 2019

    Hebben de onderzoekers ook nagegaan welke de reden was om een onderzoek/behandeling nog uit te voeren?
    Waren er consequenties aan die onderzoeken gekoppeld?

  • Johan BLANCKAERT

    22 maart 2019

    Dit is een retrospectieve studie waarbij datum overlijden gekend is. Op moment van medische hulp in die laatste maanden kan datum overlijden zeer moeilijk worden ingeschat. Alle levenskwaliteit bevorderende medische hulp moet mogelijk blijven in deze laatste maanden.
    Johan Blanckaert