In het Brussels Parlement is vrijdag de ordonnantie over de organisatie van het niet-dringend ziekenvervoer goedgekeurd. Voor N-VA en Vlaams Belang is de ordonnantie op maat van de Franstaligen geschreven.
Zij stemden tegen. Ook CD&V wees op de bevoegdheid van de Vlaamse gemeenschap ter zake. Bevoegd minister Didier Gosuin (DéFI) wees erop dat de Vlaamse gemeenschap nog geen wettelijk kader over de materie heeft uitgewerkt.
De bevoegdheid over het niet-dringend ziekenvervoer wordt in het Brussels gewest gezamenlijk uitgevoerd door de Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie (GGC), de Vlaamse gemeenschap en de Franse gemeenschapscommissie (Cocof).
De ordonnantie wil de sector organiseren aan de hand van een erkenning, waarvan de toekenning afhankelijk zal zijn van de inachtneming van kwaliteitsnormen. Diensten voor niet-dringend ziekenvervoer die hun verplichtingen niet naleven, riskeren een sanctie, zoals een intrekking van de erkenning of een strafrechtelijke of administratieve sanctie, naargelang de gepleegde inbreuk.
"Met deze ordonnantie bewijst bevoegd Défi-minister Gosuin dat Brusselse bevoegdheden niet gebruikt worden om regelgeving op maat van Brussel te maken, maar wel op maat van de francofonie, mét uitsluiting van Vlaanderen en zonder garantie op Nederlandstalige dienstverlening", haalde Liesbet Dhaene (N-VA) uit. Volgens haar is de Brusselse ordonnantie "een copy-paste van deze van de Franse Gemeenschapscommissie (Cocof)" en werd ze "klakkeloos overgenomen uit Wallonië". Ze hekelde ook de 'nauwe' samenwerking met de Cocof. Zo wordt een gezamenlijke permanente overlegcommissie opgericht met de GGC en de Cocof. "Brussel en de FGC. Zonder Vlaanderen, terwijl ook Vlaanderen in Brussel bevoegd is voor het niet-dringend ziekenvervoer", aldus Dhaene, die op dit punt werd bijgetreden door Brigitte Grouwels (CD&V).
Dhaene en Dominiek Lootens (Vlaams Belang) merkten ook op dat de garanties met betrekking tot de kennis van het Nederlands binnen de diensten voor niet-dringend ziekenvervoer onvoldoende zijn om de tweetaligheid van deze diensten te garanderen.
Minister Gosuin wees er in zijn repliek op dat elke dienst van de GGC tweetalig moet zijn. Dat de Vlaamse gemeenschap niet aanwezig is in de permanente overlegcomissie heeft volgens hem alles te maken met het feit dat de Vlaamse gemeenschap nog geen wettelijk kader voor het niet-dringend ziekenvervoer heeft. Eens dat het geval is, krijgt ze een zitje in de commissie. "We gaan daar niet op wachten, want het is een schande dat zieken in Brussel zonder garantie vervoerd worden omwille van communautaire problemen", adus de DéFI-minister.
Guy Vanhengel (Open Vld), die samen met Gosuin binnen het Verenigd College van de GGC bevoegd is, kwam niet tussen tijdens het debat.