Sinds 1 mei is een nieuwe wet vennootschappen van kracht. Waarmee moet u rekening houden als u al een vennootschap hebt? En hoe zit het met de weerslag op vzw’s, stichtingen, verenigingen?
De wet treedt gefaseerd in werking. Sinds 1 mei 2019 moeten nieuw opgerichte vennootschappen, verenigingen en stichtingen voldoen aan de nieuwe regels. Als u voordien al een vennootschap (vereniging, stichting) in het leven riep, dan zijn de dwingende bepalingen van het nieuwe wetboek van kracht op het ogenblik van een opt-in na 1 mei, of sowieso vanaf 1 januari 2020. De statuten moeten uiterlijk tegen 1 januari 2024 aangepast zijn.
Verder is vooral van belang dat de nieuwe wetgeving fors snoeit in het aantal vennootschapsvormen. Dat wordt herleid van 17 naar vier. Het gaat om de Besloten Vennootschap (BV) als opvolger van de bvba, de Maatschap, de Naamloze Vennootschap (NV) en de Coöperatieve Vennootschap (CV).
Om trouwe aandeelhouders te belonen en als verweermiddel tegen vijandige overnames kunnen beursgenoteerde bedrijven dubbel en niet-beursgenoteerde bedrijven meervoudig stemrecht invoeren.
Ook cruciaal: het wordt mogelijk om een vennootschap op te richten zonder startkapitaal (voorheen 6.200 euro). Wel moet u in een uitgebreider financieel plan aantonen dat de vennootschap over een “toereikend aanvangsvermogen” beschikt.
Al het gestorte kapitaal gaat echter niet verloren: het wordt omgezet in een onbeschikbaar deel van het eigen vermogen. Fiscaal verliest dit vermogen zijn waarde niet omdat het onbelast uitgekeerd kan worden.
De regels voor de overdracht van deelbewijzen in de vennootschap zijn eveneens versoepeld, met name om de overdracht van vennootschappen binnen een familie te vergemakkelijken.
Verder kun je nu alleen een bv opzetten zonder een beroep te doen op een partner.
vzw’s
De nieuwe wetgeving geldt tevens voor vzw’s, stichtingen en verenigingen. De aansprakelijkheid wordt verstrengd. Anders dan vzw’s, stichtingen en verenigingen zullen vennootschappen hun winst natuurlijk wel kunnen uitkeren aan vennoten.
