Specialisten: waar slaat de vergrijzing het sterkst toe?

We kregen van het Riziv nieuwe gegevens over het aandeel artsen per specialisme dat ouder is dan 65. Het specialisme ‘huisartsgeneeskunde’ scoort daarbij duidelijk hoog (18,7%), maar ook enkele andere specialismen vergrijzen razendsnel: klinische biologie en nucleaire (19,5%), psychiatrie (17,89%), KNO (15;1%), dermatologie (14,6%) en oftalmologie (14,4%).

Aan de andere kant van het spectrum vinden we de relatief jonge anesthesisten die amper 4,2% collega’s boven de 65 tellen, anatoom-pathologen (5,6%), geriaters (5,9%) en medisch oncologen (6,4%).

Het recente KCE-rapport over de performantie van onze gezondheidszorg stipt aan dat in 2013 zowat vier op de tien patiënten te lang moest wachten op een afspraak met een specialist (38%). Ongeveer een op de tien patiënten vond deze wachttijden problematisch (gelijk verdeeld over de drie gewesten). De cijfers dateren wel van 2013, een update wordt volgend jaar verwacht.

Aandachtspunt blijven de wachttijden voor een eerste persoonlijk contact in een ambulant centrum voor geestelijke gezondheidszorg. In 2013 moest 37% van de patiënten minstens 1 maand wachten op een eerste contact met dergelijk centrum.

Wat het personeelsbestand betreft, moet in sommige gemeenten aandacht worden besteed aan het aantal praktiserende VTE artsen (vooral huisartsen en gynaecologen) en praktiserende VTE tandartsen dat toegetreden is tot de conventie.

In de tabel vindt u per medisch specialisme het aantal actieve artsen van 65+, het aandeel dat ze in hun specialisme vertegenwoordigen en het aantal prestaties dat ze attesteerden in 2018 (*)

Specialisme

Actieve artsen 65+

Aandeel 65+

#Gem. prestaties

10.1.0.0. huisarts

2364

18,7%

3.300

10.2.0.0. 690 pediater

202

13,6%

1.042

10.2.1.0. 691 neuropediater

<10

   

10.3.0.0. 340 gynaecoloog

191

13,3%

2.122

10.4.0.0. 780 psychiater

332

17,8%

1.113

10.4.1.0. 760 neuropsychiater

50

61,7%

1.375

10.5.0.0. 580 alg. Internist

132

13,7%

1.363

10.5.0.1. 985 alg. internist et nuclearist

26

76,5%

1.945

10.5.0.2. 180 geriater

18

5,9%

7.188

10.5.0.3. 583 endocrinoloog

34

10,8%

1.256

10.5.0.4. 660 medisch oncoloog

17

6,4%

1.347

10.5.0.5. 598 hematoloog

<10

   

10.5.0.6. 790 reumatoloog

41

18,3%

2.391

10.5.0.7. 796 reumatoloog en fysisch

<10

   

10.5.1.1. 620 pneumoloog

45

8,1%

4.843

10.5.1.2. 650 gastro-enteroloog

81

11,7%

1.781

10.5.1.3. 730 cardioloog

128

11,8%

3.830

10.5.1.4. 770 neuroloog

47

8,1%

1.883

10.5.2.0. 830 fysisch

66

13,2%

5.140

10.5.3.0. 550 dermatoloog

109

14,6%

2.367

10.5.4.0. 410 nko

98

15,1%

4.002

10.5.6.0. 960 radiotherapie

<10

   

10.5.6.1. 995 radiotherapeut nuclearist

16

64,0%

2.212

10.5.8.0. 970 nuclearist

<10

   

10.5.8.1. 860 biologie

40

14,1%

96.606

10.5.8.2. 862 biologie et nucleaire

31

19,5%

132.261

10.5.8.3. 860 biologie en pathana

<10

   

10.5.8.4. 870 patholoog anatoom

17

5,6%

5.699

10.5.8.5. 930 radiologie

138

9,0%

7.909

10.6.0.0. 100 anesthesie

86

4,2%

1.110

10.6.0.2. 800 acute en spoed

<10

   

10.6.1.0. 140 alg chirurgie

141

10,9%

1.933

10.6.2.0. 480 orthopedie

107

10,6%

1.602

10.6.3.0. 450 urologie

44

11,0%

1.501

10.6.4.0. 170 neurochirurgie

17

8,4%

1.147

10.6.5.0. 210 plast chirurgie

21

8,6%

632

10.6.6.0. 370 oftalmo chirurgie

153

14,4%

5.458

10.7.1.1. 00x huisarts in opl

0

0,0%

 

10.7.1.2. 0XX spec in opl

0

0,0%

 

10.8.0.1. 0X1 MD HA niet-gespec

68

39,1%

1.027

10.8.0.2. 000 MD niet-gespec

<10

   

Totaal

4909

12,9%

4.524

Als een specialisme minder dan 10 zorgverleners telt, werden om privacyredenen geen exacte gegevens gepubliceerd.

(*) Enkele percentages springen eruit en lijken onredelijk hoog: neuropsychiater, alg. Internist/nuclearist en radiotherapeut/nuclearist. De verklaring dient hier eerder gezocht te worden het feit dat deze categorieën bij de berekeningswijze van het Riziv al enige tijd niet meer bestaan. Zo zijn de neuropsychiaters verdwenen in de loop van de jaren ’90 (er kwamen er geen meer bij) en alleen de bestaande neuropsychiaters werden zo nog gecategoriseerd. Bijgevolg is het aandeel 65-plussers daarin zeer hoog enkele decennia later: geleidelijk aan zullen ze uitsterven in de statistieken. Idem dito voor de radiotherapeut/nuclearist die nu is opgesplitst in de categorie radiotherapeut en de categorie nuclearist; en voor de alg. Internist/nuclearist.

> Lees ook : Waar vind je de actiefste artsen na de pensioenleeftijd?

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.