De voorbije weken zijn de eerste deelnemers ingestapt in drie studies van een door de Europese Commissie gefinancierd en door de Universiteit Antwerpen gecoördineerd onderzoeksproject naar COVID-19. Het gaat om een studie naar de verspreiding van het coronavirus binnen het huishouden, een studie naar het percentage patiënten met mogelijke COVID-19-symptomen in de eerstelijnszorg die effectief besmet zijn en een kwalitatieve studie rond de ervaringen van zorgverleners en patiënten in de eerstelijnszorg tijdens de pandemie.
Het onderzoeksproject, RECOVER (Rapid European COVID-19 Emergency Research response) geheten, ging op 10 maart van start en is een samenwerking tussen de UAntwerpen - met als coördinator prof. dr. Herman Goossens - en negen internationale partners . Het combineert biologische kennis met sociaal en klinisch onderzoek rond het coronavirus, om een aantal van de meest prangende vragen rondom de zorg voor patiënten door zorgverleners te beantwoorden en om beleidsadviezen te formuleren.
Op 2 april ging de RECOVER-QUAL-studie alvast van start, waarbij zorgverleners en patiënten in de eerstelijnszorg worden geïnterviewd. Op 14 april werden vervolgens de eerste patiënten geobserveerd in het SOS COVID-onderzoek, als doel te bepalen welk percentage patiënten met luchtweginfectie en/of COVID-19-verdenking in de eerstelijnszorg besmet is met het virus. Dat onderzoek zal ook de risicofactoren voor complicaties van de ziekte definiëren. Op 22 april tenslotte ging ook een studie naar transmissie van het virus binnen huishoudens waarvan een van de leden is gediagnosticeerd met COVID-19 van start. Die studie gebeurt deels op basis van een app waar de deelnemers dagelijks symptomen kunnen registreren. De deelnemers zullen ook monsters moeten verzamelen wan neer ze symptomen beginnen te vertonen, om te laten testen in een laboratorium. Bloedstalen zullen ook worden getest op antilichamen tegen het virus.