Huisarts veroordeeld voor schuldig verzuim bij overlijden oudere vrouw

Een huisarts uit Zaventem is door het Brusselse hof van beroep schuldig bevonden aan schuldig verzuim omdat hij een oudere vrouw die een hartfalen kreeg, niet had gereanimeerd. De huisarts had enkel de hulpdiensten gebeld en verder geen hulp geboden. In eerste aanleg was de huisarts nog vrijgesproken, maar volgens het hof van beroep stond zijn schuld vast. Hij kreeg wel de gunst van de opschorting.

De zeventigjarige vrouw uit Sterrebeek had op 13 april 2019 geklaagd over pijn in haar borst en bovenarm, waarna haar echtgenoot de huisarts had gebeld. Die verwees het koppel door naar de huisartsenwachtdienst, omdat het zaterdag was. De echtgenoot probeerde meermaals tevergeefs de huisarts van wacht in Sterrebeek te bereiken, en reed ten einde raad naar de huisarts die van wacht was in Zaventem, dokter E. 

Daar belde de echtgenoot in paniek aan en meldde dat er iets ernstigs aan de hand was met zijn echtgenote. Toen dokter E. ging kijken in de wagen van het koppel, waar de vrouw op de passagierszetel zat, kon hij geen hartslag of ademhaling meer vaststellen, waarna hij tegen de echtgenoot zei dat de vrouw overleden was. De dokter wandelde terug zijn praktijk binnen en belde daar de hulpdiensten, met de korte melding dat er een vrouw in coma lag.

In de zowat zeven minuten tussen dat telefoontje en de aankomst van de ziekenwagen, bleef dokter E. naast de vrouw staan, zonder enige verdere hulp te verlenen. Bij hun aankomst begonnen de ambulanciers de vrouw meteen te reanimeren. Ze slaagden erin haar hartslag opnieuw op gang te krijgen, waarna ze in coma werd overgebracht naar het ziekenhuis. Daar overleed ze uiteindelijk op 1 mei 2019.

Rapport wetsarts

Het parket Halle-Vilvoorde vervolgde dokter E. voor schuldig verzuim maar de correctionele rechtbank sprak hem in juni 2022 vrij. Dinsdag heeft het hof van beroep de man wel schuldig verklaard. Om tot dat oordeel te komen, baseerde het hof zich grotendeels op het rapport van de wetsarts.

Die had immers vastgesteld dat het slachtoffer ernstige hersenschade had opgelopen als gevolg van het zuurstofgebrek na het hartfalen. Volgens de wetsarts had een vroegere reanimatie echter levensreddend kunnen zijn, met een kans op een volledig herstel. 

Huisarts E. had daartegen ingebracht dat de grond aan zijn praktijk onvoldoende vlak was om een behoorlijke reanimatie uit te voeren, en dat hij door problemen aan zijn schouder ook zelf die reanimatie niet kon uitvoeren. Die argumenten werden door het hof niet aanvaard. Niet alleen stelde het hof vast dat de ambulanciers wel een reanimatie hadden kunnen uitvoeren op diezelfde grond, dezelfde wetsarts was ook tot de conclusie gekomen dat de hinder die dokter E. aan zijn schouder ondervond, niet ernstig genoeg was om hem te verhinderen de reanimatie uit te voeren. Een arts van wacht moet ook fysiek en mentaal in staat zijn om tijdens zijn wachtdienst alle nodige hulp te verlenen, aldus de wetsarts. 

Het hof was dan ook van oordeel dat dokter E. geen enkele reden had om niet meteen zelf met de reanimatie te starten. Bovendien, als hij ze zelf niet had kunnen uitvoeren, had dokter E. ook instructies kunnen geven aan iemand anders om de reanimatie te beginnen, en ook dat had hij niet gedaan. Het slachtoffer had dus niet alle kansen gekregen die ze normalerwijze van een hulpverlener mocht verwachten, aldus het hof, dat de arts wel de gunst van de opschorting verleende.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.