"De situatie kan verschillen van kind tot kind waarbij de ouders zich kunnen afvragen of ze hun kind zouden laten vaccineren", stelt Marc Raes, kinderarts van het Jessa Ziekenhuis en voorzitter van de Belgische Vereniging voor Kindergeneeskunde. Hij schaart zich alleszins achter de beslissing van de Hoge Gezondheidsraad en de Interministeriële Conferentie (IMC) om ook kinderen de mogelijkheid te geven zich te laten vaccineren.
De ministers van Volksgezondheid verzameld binnen het IMC hebben maandag het licht op groen gezet voor de vaccinatie van kinderen van vijf tot en met elf jaar. De vaccinatie wordt niet verplicht en kinderen met onderliggende aandoeningen krijgen voorrang. Voor de vaccinatie van de groep vijf- tot elfjarigen wordt het coronavaccin van Pfizer/BioNTech gebruikt.
Raes stelt dat uit de studie van Pfizer en de voorlopige gegevens over de vaccinatie van jonge kinderen in de Verenigde Staten blijkt dat er geen onrustwekkende bijwerkingen gemeld worden, maar hij begrijpt dat ouders twijfelen om hun gezond kind te laten vaccineren. Kinderen worden namelijk meestal niet ernstig ziek na een besmetting. "Het is anders dan bij andere vaccins die kinderen wel degelijk beschermen tegen ernstige ziekte", zegt hij.
Voor kinderen met een verhoogd risico of onderliggende aandoeningen is er volgens hem geen twijfel nodig. Zij krijgen best een vaccin. Dat geldt ook voor kinderen die kwetsbare mensen in hun omgeving hebben.
Het is alleszins niet de taak van de arts om mensen te overtuigen om hun kind te laten vaccineren. Bij vragen of twijfels kunnen zowel de huisarts als de pediater wetenschappelijke en objectieve informatie geven, stelt Raes.