Syndroom van Barrett: testcase voor A- en B-specialisten?

Op de laatste medicomut voor het politieke reces werden geen knopen doorgehakt om het aantal  instellingen dat het syndroom van Barrett mag behandelen met radiofrequentieablatie, in te perken. Maar de ziekenfondsen hebben nog andere ijzers in het vuur.

Als voorspel had de medicomut eerder al – op 18 mei – de weg vrijgemaakt voor een nieuwe prestatie 474854 – 474865: verwijdering van hogegraaddysplasie van de slokdarm door middel van radiofrequentie (Barrett). Voor het specifieke materiaal gebruikt tijdens die ingreep, zou de Commissie voor Tegemoetkoming van Implantaten en Invasieve Medische Hulpmiddelen de terugbetaling beperken tot slechts een handvol inrichtingen. Maar de medicomut wou eerst zijn zegje over de criteria die de commissie hiervoor zou hanteren. Een voorstel van de commissie maakte gewag van een beperkt aantal ziekenhuizen die de ingreep mochten uitvoeren: 11. Daarvan zeven in Vlaanderen (2 universitaire, 5 niet-universitaire in Vlaanderen, 2 in Wallonië 1 universitair, 1 niet-universitair) en 2 in Brussel (2 universitaire). Dat werd door de syndicaten ‘rigide’ genoemd.

Een eensluidend advies van de medicomut kwam er uiteindelijk niet. Artsensyndicaten en ziekenfondsen stonden lijnrecht tegenover elkaar. De kans bestaat dat de ziekenfondsen op termijn via het Verzekeringscomité hun slag willen thuishalen. Als het daar niet lukt van de eerste keer – met een vereiste tweederdemeerderheid – dan volstaat een gewone meerderheid bij een tweede stemming. Een minimumaantal prestaties om kwaliteitsgeneeskunde te leveren op dit vlak, is weliswaar noodzakelijk. Maar dat mag niet gebeuren op basis van nattevingerwerk.

Nachtmerriescenario bij de realisatie van dit voorstel is dat er A- en B-specialisten ontstaan in de gastro-enterologie. De ene categorie mag dan wel voluit zijn expertise inzetten in de referentiecentra, de andere categorie moet zich beperken tot wat overblijft. Misschien zou deze financieel ingegeven rationalisatie nog te pruimen zijn als er objectieve kwalitatieve criteria in het spel waren, maar dat is volgens de artsenvertegenwoordigers niet het geval. En dan is het te gek dat een dergelijke ‘willekeurige’ opsplitsing zich opdringt. Dat zou immers leiden tot een gevaarlijk precedent, ook voor andere specialismen. Een mogeljke versoepeling zou erin bestaan dat specialisten uit de buurt van een erkend ziekenhuis de prestatie daar mogen gaan uitvoeren. Maar ook daar is nog heel wat schaafwerk aan. Zie hiervoor ook het opinie-artikel ‘de reizende specialist’.

P.S.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.