Voorstel ASO-opleiding: minister krijgt slecht rapport

Het kabinet-De Block heeft een voorstel klaar voor een nieuwe financiering van de opleiding tot arts-specialist. Het voorstel werd op 12 oktober gepresenteerd in de Hoge Raad voor Artsen-Specialisten en Huisartsen. Prof. Jan De Maeseneer is er als lid van de Hoge Raad niet over te spreken. “Alweer een slecht rapport voor de minister”, zegt hij. “Het wordt eentonig…”

Het Groenboek stelt een systeem van persoonsvolgende financiering voor, waarbij de ASO over een rugzakje met geld beschikt, waarmee hij/zij de stagemeester zou kunnen betalen, om de pedagogische inspanning van de stagemeester te compenseren.

Tussendoor werd op de vergadering van de Hoge Raad ook even geopperd dat de ASO in de toekomst eventueel zelf op zoek zou gaan naar een stagemeester, en met deze stagemeester een bilateraal contract zou afsluiten. Voor ieder contract zit in zijn rugzakje een voucher ten bedrage van 10.000 à 15.000 euro.

“Ik zie niet in hoe dit systeem het probleem van de dubbele cohorte kan oplossen”, zegt Jan De Maeseneer. “Integendeel, het dreigt nieuwe problemen te creëren.” Volgens hem is de meest voor de hand liggende oplossing het voorstel dat de ASO’s zelf hebben gedaan, naar analogie van het systeem dat momenteel bestaat voor de HAIO’s.

“Dat zou betekenen dat de ASO in loondienst treedt bij een centrale vzw. Op die manier ontstaat een scheiding tussen het ‘administratief werkgeverschap’ en de pedagogische begeleiding op de werkvloer, die wordt toevertrouwd aan de stagemeester: dat is een goede zaak en faciliteert een kwaliteitsvolle opleiding, zoals gebleken is bij de huisartsen.”

Hoe het voorstel van het kabinet organisatorisch zou worden uitgetekend en op welke manier de monitoring van de geldstromen zou gebeuren, is nog grotendeels onduidelijk. Maar het komt erop neer dat de ASO de stagemeester geld zou geven als die investeert in initiatieven die de kwaliteit van de opleiding bevorderen.

“Een dergelijke regeling gaat voorbij aan de machtsverhoudingen die er bestaan tussen een stagemeester en een arts in opleiding, die in de huidige context helemaal van zijn baas afhankelijk is”, aldus Jan De Maeseneer. “Er is overigens nog een probleem: de ASO mag mee de kwaliteit van zijn opleiding beoordelen, dat is positief, maar er moet ook een externe kwaliteitsevaluatie uitgevoerd worden, om te zien of de opleiding beantwoordt aan de noden van de maatschappij en aan het desbetreffende ministeriële besluit. De universiteit en de erkenningscommissies zijn de enige instellingen die een dergelijke evaluatie op zich kunnen nemen.”

Zoals het voorstel er nu bijligt, voorziet het volgens prof. De Maeseneer niet in de noodzakelijke controle vanuit de universiteit op de kwaliteit van de opleiding en op de conformiteit met de Europese en Belgische wetgeving over opleidingsvoorwaarden en eindtermen voor de verschillende specialisten.

Lees het volledige interview in onze krant.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.