De nieuwe wet inzake gedwongen opname, nu omgedoopt tot de Beschermende Observatie Maatregel (BOM), trad in werking op 1 januari vorig jaar en introduceerde het principe van vrijwillige behandeling onder voorwaarden. Dit lijkt op het eerste gezicht een vooruitgang, maar in de praktijk blijkt de uitvoering verre van optimaal.
Volgens vrederechter Thierry Begeyn (Brugge) worden de twee bestaande procedures voor gedwongen opname nog steeds gehanteerd:
- De hoogdringende procedure via de procureur des Konings, waarbij snel ingegrepen wordt wanneer iemand gevaarlijk gedrag vertoont.
- De gewone procedure, waarbij een belanghebbende (zoals familie) een verzoekschrift indient en de vrederechter een beslissing neemt na onderzoek en gesprek met de betrokkene.
Ondanks enkele positieve veranderingen, zoals een meer logische rolverdeling voor medische verslagen en snellere toewijzing van een advocaat, wordt de wet moeilijk geïmplementeerd. Zo wordt de klinische evaluatie van 48 uur, bedoeld om dure residentiële opname te verminderen, nauwelijks toegepast. Dit komt door een tekort aan geschikte bedden en de medische inschatting dat een langere observatieperiode nodig is.
Een van de meest ingrijpende vernieuwingen—vrijwillige behandeling onder voorwaarden—blijkt eveneens problematisch. Het idee is dat een patiënt een behandelplan kan voorleggen om opname te vermijden, maar artsen zijn niet voldoende voorbereid en er is onduidelijkheid over de intensieve opvolging en vergoeding.
> Meer info vindt u in de papieren editie van De Specialist deze week.