Jonge chirurgen (BAST) pakken uit met voorstellen bij opleidingshervormlng

De Belgian Association of Surgical Trainees (BAST) heeft bedenkingen bij de goedgekeurde hervorming voor de opleiding heelkunde. Met name over de onderwijskwaliteit, de chirurgenplethora, de balans tussen academisch en praktisch onderwijs en het evenwicht tussen werk en levenskwaliteit. Een toelichting door Jens Goeteyn (foto) en Sander Ovaere (bestuursleden BAST).

Dit voorstel van het collegium chirurgicum dat op de vergadering met de Koninklijke Belgische Vereniging voor Chirurgie (RBSS) werd goedgekeurd, ligt op tafel. Elke afgestudeerde chirurg heeft nu een rizivnummer eindigend op 140. Speciale competenties of subdisciplines (zie verder) worden echter gecertificeerd via universiteiten, beroepsorganisaties, e.a.). Deze subdisciplines weerspiegelen beter het werkveld maar ze zijn niet officieel erkend, wat vooral een probleem is als chirurgen opgeleid in België erkend willen worden elders in Europa. De hervorming wil net de onderverdeling in subdisciplines verder implementeren in de opleiding, onder andere door de ASO’s vervroegd te laten sub-specialiseren in hun voorkeursdiscipline. Ze zullen dan niet langer allemaal afstuderen als “algemeen chirurg” met hetzelfde rizivnummer, maar  bijvoorbeeld als  “vasculair chirurg”  met een apart rizivnummer.

Bijgevolg moet de huidige  6 jaar opleiding opgesplitst worden in een truncus communis van 3 jaar en een subspecialisatie van 3 jaar. Die truncus communis moet de chirurgische kandidaat niet alleen de bijzonderheden van de specialiteiten binnen de chirurgie laten  begrijpen, maar ook om de nodige basisvaardigheden aanleren en begrip van chirurgische pathofysiologie ontwikkelen. De ASO zal hiervoor elke 4 maanden roteren en moet ten minste roteren in algemene -, viscerale -, vasculaire -, trauma -,  hart- of thoraxchirurgie.

Na een oriëntatie van 6 maanden in de gekozen subdiscipline, een theoretisch examen en selectieprocedure wordt het tweede deel van de opleiding aangesneden. De mogelijke subspecialisaties zijn algemene, viscerale, cardiale, thoracale en vasculaire heelkunde. Aanvullende competenties zijn te verwerven in pediatrische chirurgie alsook in traumachirurgie na een aanvullende 2 jaar training.

Het Collegium Chirurgicum besloot om de beroepsverenigingen aan te spreken om de erkenning binnen de subspecialisatie verder uit te werken. De BAST volgde jarenlang mee de ontwikkelingen in de hervorming van de opleiding. Nu is er een tijdschema nodig om dit kader te implementeren. Er is behoefte aan hernieuwd enthousiasme voor de hervormingen, gelooft de BAST. De BAST zal ook nauw betrokken blijven bij de verdere invulling van de truncus communis en de subspecialisaties. Een moderne onderwijssituatie met verbeterde kwaliteit is nu reeds nodig. En verder:

Onderwijskwaliteit: de “algemene chirurg” is wel een verouderd begrip omdat elke chirurg zijn subdiscipline beoefent, maar we moeten erover waken dat de opleiding in subdisciplines de onderwijskwaliteit van de truncus communis niet belemmert en vice versa. Voor essentiele operatieve ingrepen zijn quota en graden van zelfstandig uitvoeren ervan,  nodig om de kwaliteit van zowel niveau één als niveau twee  te waarborgen. Deze quota halen moet een gedeelde verantwoordelijkheid zijn van docent en ASO.

Chirurgenplethora:  perk het aantal chirurgen in en vermijd concurrerend gedrag  tussen chirurgen voor een gezonde  Belgische gezondheidszorg. Nu al is er niettemin een overvloed aan concurrerende ASO’s en residenten in sommige chirurgische specialiteiten. De opleidingshervorming biedt een kans voor een nieuw evenwicht tussen vraag en aanbod. Dat vergt een strak gereguleerd selectieproces van de subspecialisatie, gestoeld op een correcte instroom in de truncus communis. Om de behoefte aan chirurgen in elk (sub)-specialisme te kunnen schatten, moet een register worden opgemaakt. Elke universiteit communiceert open het totale aantal chirurgische ASO’s dat in opleiding kan komen.

Balans tussen academisch en praktisch onderwijs: de master-na-master in de specialistische geneeskunde - georganiseerd door de universiteit - trekt steeds meer het onderwijs van de assistenten naar zich toe. Een sterke academische opleiding is noodzakelijk voor toekomstige chirurgen. We moeten echter de werklast en de overlapping tussen de Manama en het praktische onderwijs proberen te vermijden en naar meer symbiose streven tussen het professionele en academische onderwijs. Daarvoor is de hervorming het perfecte moment.

Work-life balance, burnout en parttime werken: een voltijdse opleiding ASO was tot op heden wettelijk verplicht, maar nu is in de wet de mogelijkheid gecreëerd om parttime te werken onder bepaalde voorwaarden. Daarmee moeten we rekening houden voor huidige en toekomstige ASO’s. Een verbeterde work-life balance kan leiden tot een verrijking van het chirurgisch korps en een extra beschermingsmiddel zijn tegen burnout.

Namens de Belgian Association of Surgical Trainees

Jens Goeteyn en Sander Ovaere (BAST)

Sander Ovaere

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.