Het nieuwe beroep van orthoptist-optometrist brengt correcte oogzorg mogelijk in het gedrang. Dat staat in een advies van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België en de Académie royale de médecine de Belgique. De twee academies vrezen dat veiligheid van de patiënt niet langer gegarandeerd is door de geringe opleidingsvereisten voor de bestaande optometristen die zich deze beroepstitel mogen toe-eigenen, klinkt het.
Het advies komt er op vraag van Belgische oogartsen, die een objectief advies vroegen over het koninklijk besluit over het beroep van orthoptist-optometrist. Dat is een nieuw paramedisch beroep dat oogmetingen en andere handelingen autonoom zal mogen uitvoeren. Zo krijgen oogartsen ondersteuning in de eerste lijn, waardoor ze zelf meer tijd kunnen besteden aan complexe oogzorg.
Bovendien moet het nieuwe beroep een grijze zone opvullen. Zo mogen wettelijk gezien enkel oogartsen en orthoptisten oogmetingen uitvoeren en contactlenzen aanpassen, maar in de praktijk voeren ook optometristen en opticiens deze handelingen uit. Zij kunnen zich door het KB omscholen tot orthoptist-optometrist.
De oogartsen zijn zelf echter niet tevreden over de komst van het nieuwe beroep, omdat een orthoptist-optometrist niet voldoende gekwalificeerd zou zijn. "Een bacheloropleiding van drie jaar is niet voldoende om in eerste lijn een gedegen diagnose te stellen", klonk het in april. De Belgische Beroepsvereniging van Oogheelkundigen (BBO) en het Oogartsensyndicaat (SOOS) kondigden in mei aan dat ze naar de Raad van State stappen tegen het besluit van De Block.
'Ondermaatse overgangsmaatregelen'
In hun advies lijken de twee academies de oogartsen te volgen. "Het KB beschrijft de opleidings- en erkenningsvoorwaarden voor het verkrijgen van de nieuwe beroepstitel maar de overgangsmaatregelen zijn volgens de academies ondermaats", klinkt het. "Reeds gediplomeerde optometristen hoeven het opleidingsonderdeel orthoptie niet in te halen terwijl zij wel een paramedische titel mogen voeren."
De academies betreuren de samenvoeging van de twee beroepen in één beroepstitel, die aan de patiënt of klant van een optiekzaak de indruk dat hij steeds te maken heeft met een goed opgeleide zorgprofessional. Bovendien brengt dit ook voor de oogarts extra werk met zich mee omdat de kwaliteitvereisten van de nieuwe opleiding onvoldoende zijn voor onmiddellijke inzet in de oogheelkundige praktijk.
In hun advies pleiten de academies dan ook voor een herziening van het KB met een realistische aanpassing van de opleidingsvoorwaarden.
Eigengereid
De oogartsen vonden het destijds op zijn minst eigenaardig dat de minister hiervoor zeer eigengereid tewerkging: ze legde het geconsolideerd advies van de werkgroep met vertegenwoordigers van de Federale Raad van Paramedische Beroepen (FRPM) de Hoge Raad voor Artsen-Specialisten en Huisartsen (HRASHA) en de Technische Commissie van de Paramedische beroepen (TCPM) naast zich neer en bestempelde dat als “kwestieus”. “Het eensluidend advies van de COB (akademische oogheelkundige wereld) en het advies van de Belgische Vereniging van Orthoptisten wordt genegeerd”, reageerden ze verbolgen.
> Lees ook: oorlog-om-de-oogzorg-in-de-maak