Incontinentie: eerst behandelen, dan pas luiers

Incontinentie is doorgaans geen ‘normaal fenomeen’ dat hoort bij het ouder worden. Het KCE geeft drie tips om de aanpak te verbeteren: informeren, actief behandelen, vlotte communicatie tussen de zorgverleners onderling. Dat in het licht van een herwerking van de huidige forfaits.

In 2016 ontvingen ongeveer 108.000 personen één van de luierforfaits, op ongeveer 400.000 personen met verschillende graden van incontinentie. Niet alle mensen met incontinentie hebben recht op dit forfait, maar er is nood aan verduidelijking van de criteria.

Moeilijk af te bakenen doelgroep

"Ongewenst verlies van urine of ontlasting": ondanks deze definitie blijft incontinentie een ruim en vaag begrip. Tussen het verlies van een paar druppels tijdens het niezen – of joggen – en het volledige en permanente verlies van de controle over de sluitspieren, kent incontinentie nog vele gradaties en oorzaken. Zeker is dat het gaat om een wijdverspreid fenomeen, dat een groot probleem vormt voor de volksgezondheid, door de psychische belasting, en de financiële impact voor betrokkenen en ziekteverzekering.

Twee Riziv-forfaits ter discussie

De ziekteverzekering voorziet onder bepaalde voorwaarden twee jaarvergoedingen voor mensen met incontinentie:

1 - Een "klein" forfait (165 €) voor onbehandelbare urine-incontinentie.

2 - Een "groot" forfait (€ 506) dat gebruikt kan worden bij incontinentie voor urine en/of stoelgang, maar enkel bedoeld voor mensen in een afhankelijke situatie (verzorgd door een thuisverpleegkundige of een mantelzorger).

De forfaits worden niet uitgekeerd in woonzorgcentra, waar een andere financiering geldt.

In 2016 ontvingen ongeveer 108.000 personen een forfait voor incontinentie. Blijft iemand “onder de radar”? Blijkt dat niet alle betrokkenen, met inbegrip van de zorgverleners, op de hoogte zijn van de forfaits. Sommige patiënten worden ook uitgesloten: zo hebben bijvoorbeeld mensen met ontlastingsincontinentie die niet zorgafhankelijk zijn, geen recht op een forfait.

De criteria om ze te gebruiken moeten duidelijker. De forfaits worden nu vooral gebruikt om luiers en inlegverband te kopen. Maar dat mag enkel als laatste redmiddel of extra hulpmiddel tijdens de behandeling. Er bestaan immers doeltreffende behandelingen voor bepaalde vormen van incontinentie, waaronder revalidatie en elektrostimulatie van de bekkenbodemspieren bij gespecialiseerde kinesitherapeuten, bepaalde chirurgische ingrepen en geneesmiddelen. Voor complexe gevallen bestaan er ook steeds meer multidisciplinaire incontinentieklinieken in ziekenhuizen.

Risico op ‘therapeutisch nihilisme’

Sommige geïnterviewde zorgverleners hekelden de marketing van incontinentieproducten, die incontinentie vaak als een ‘normaal’ fenomeen voorstelt, dat nu eenmaal hoort bij ouder worden. Gevolg is dat mensen met een beginnende incontinentie er niet aan denken of niet durven om aan hun arts hulp te vragen. Ze zoeken onmiddellijk hun toevlucht tot absorberende bescherming.

Naast een aantal administratieve vereenvoudigingen, stelt het KCE verschillende maatregelen voor om de kwaliteit en doeltreffendheid van de aanpak van incontinentie te verbeteren:

1) informeer patiënten en zorgverleners duidelijk dat incontinentie niet altijd onvermijdelijk en definitief is,

2) gebruik de forfaits om mensen er zoveel mogelijk toe aan te zetten om een behandeling op te starten, vooraleer naar ‘passieve’ oplossingen te grijpen, en

3) bevorder de samenwerking tussen alle gekwalificeerde professionals, nl. artsen, verpleegkundigen en kinesitherapeuten. Omdat momenteel de wil om de incontinentieforfaits te herwerken duidelijk aanwezig is, moet men deze gelegenheid aangrijpen om een nieuwe dynamiek bij alle actoren teweeg te brengen. Dit alles in de hoop dat hierdoor alle betrokkenen kunnen genieten van een hernieuwde levenskwaliteit.

Tot slot nog een communautaire angel aanstippen: Franstalige huisartsen blijken minder dan hun Vlaamstalige collega's vertrouwd met het kleine forfait: 86,5% van wie daarvan geniet woont in Vlaanderen tegenover slecths 12,5% in Wallonië en amper 1% in Brussel.

Het hele rapport vindt u hier.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.