KCE giet fundamenten voor nieuwe wet netwerking

Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) effent het pad voor een wettelijke verankering van de ziekenhuisnetwerken met  drie voorgestelde nieuwe samenwerkingsvormen.

Vandaag bestaan er drie wettelijke samenwerkingsvormen en bestuursstructuren:

  • ziekenhuisassociatie,
  • ziekenhuisgroepering
  • fusie.

Die volstaan echter niet meer voor de beoogde efficiënte taakverdeling. Op basis van een analyse (1) stelt het KCE drie nieuwe samenwerkingsvormen voor:

  • het gecoördineerd netwerk,
  • het geïntegreerd zorgsysteem
  • het autonoom samenwerkingsinitiatief.

Telkens stuurt een overkoepelend bestuursorgaan de samenwerkende ziekenhuizen aan. De rol van dit centrale orgaan varieert afhankelijk van de samenwerkingsvorm.

  • In een gecoördineerd netwerk heeft het centrale bestuursorgaan (netwerkcomité) een afgebakende beslissingsbevoegdheid. De leden-ziekenhuizen van het netwerk bepalen die. De mate van samenwerken hangt af van wat de netwerkleden beslisten: zeer ruim zijn of beperkt tot een welbepaald zorgprogramma.

  • Bij het geïntegreerd zorgsysteem en het autonoom samenwerkingsinitiatief daarentegen is dit centrale bestuursorgaan verantwoordelijk voor alle strategische beslissingen, maar is de scope van de samenwerking verschillend:
    • bij een geïntegreerd zorgsysteem is de samenwerking zeer ruim (bv. volledig zorgaanbod van verschillende ziekenhuizen),

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  • een autonoom samenwerkingsinitiatief spitst zich toe op bv. welbepaalde zorgprogramma’s of medisch-technische diensten (zie ook infografieken hieronder ‘overzicht van de aanbevolen modellen’).

Om een te bruuske breuk te vermijden en om voldoende draagkracht voor de hervorming te genereren, moet de sector zo flexibel mogelijk zelf de meest geschikte samenwerkingsvorm en bestuursstructuren kunnen kiezen volgens reeds bestaande toenaderingen naar andere ziekenhuizen. Op termijn moet men wel evolueren naar een meer intense samenwerkingsvorm, met een graduele versterking van de taakverdeling en zorgcoördinatie.

Zo kan een gecoördineerd netwerk de opstap vormen naar een geïntegreerd zorgsysteem voor locoregionale samenwerking rond algemene en gespecialiseerde ziekenhuisfuncties. Tijdens een overgangsperiode kan een gecoördineerd netwerk worden gecombineerd met autonome samenwerkingsinitiatieven voor welomschreven (klinisch, wettelijk, budgettair) zorgprogramma’s of diensten.

Om de rechtszekerheid moeten de bestaande samenwerkingsvormen (ziekenhuisassociatie, ziekenhuisgroepering en fusie) voorlopig behouden blijven, maar nieuwe associaties of groeperingen zijn dan uit den boze.

Een loutere aanpassing van de ziekenhuiswet volstaat niet. Randvoorwaarden zijn:

  • aangepaste financiering,
  • bewaking van de zorgkwaliteit
  • bepalen van de verantwoordelijkheden m.b.t. gegevensbeheer en privacy.

Een ‘mededingingsautoriteit voor de gezondheidszorg’ moet erop toezien dat de keuzevrijheid van de patiënt of de arts niet te sterk wordt ingeperkt bij nieuwe samenwerkingsvormen.

Bron voorstelling modellen: KCE.

(1) Het KCE deed dat in samenwerking met UGent en UZ Gent en bestudeerde de wetenschappelijke literatuur en wetgeving en ook ervaringen in binnen- en buitenland, en het raadpleegde experts van het terrein.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.